Operation Manual
88
>>> GEBRUIKSMODUS NAVIGATIE
> D
> GB
> F
> I
> E
> P
> NL
> DK
> S
> N
> FIN
> TR
> GR
> PL
> CZ
> H
> SK
Bestemming invoeren
(Alleen beschikbaar bij niet geactiveerde
navigatie.)
U kunt een bestemming invoeren.
> Roep het optiemenu voor de kaartweer-
gave op.
> Druk op de toets
Bestemming invoe-
ren
.
U kunt nu zoals beschreven onder 'Het
menu Bestemmingen invoeren' op
pagina 37
Thuis, Adres invoeren, POI
selecteren
, Persoonlijke bestemmin-
gen
, Contacten, Route plannen, Op
kaart selecteren
of Geo-coördinaten in-
voeren
) een bestemming invoeren.
Tussenstop invoeren/wissen.
(Alleen beschikbaar bij geactiveerde navi-
gatie.)
U kunt met deze functie een tussenstop
invoeren of een ingevoerde tussenstop
weer wissen.
> Roep het optiemenu voor de kaartweer-
gave op.
> Druk op de toets
Tuss. toev..
U kunt dan, zoals onder 'Het menu Be-
stemmingen invoeren' op pagina 37 be-
schreven (
Adres invoeren, POI selecte-
ren
, Persoonlijke bestemmingen,
Contacten, Op kaart selecteren of Geo-
coördinaten invoeren
), beschreven een
bestemming als tussenstop invoeren. Ook
kunt u met de toets
Uit laatste best. se-
lecteren
een bestemming in de snelkop-
peling kiezen.
Na het invoeren van de gewenste tus-
sentop wordt de route opnieuw berekend.
De ingevoerde tussenstop wordt op de
kaart met een rood vlaggetje aangegeven.
Tussenstop wissen
> Roep het optiemenu voor de kaartweer-
gave op.
> Druk op de toets
Tuss. wissen.
> Druk op de toets
Ja.
De tussenstop wordt gewist.










