Operation Manual
62
>>> GEBRUIKSMODUS NAVIGATIE
> D
> GB
> F
> I
> E
> P
> NL
> DK
> S
> N
> FIN
> TR
> GR
> PL
> CZ
> H
> SK
In de uitgebreide instellingen hebt u de
volgende instelopties:
•
Autozoom
U kunt instellen hoe de kaart bij het na-
deren van een manoeuvreerpunt of bij
het veranderen van de snelheid veran-
dert.
•
POI-categ. selecteren
U kunt instellen welke symbolen voor
speciale bestemmingen in de kaart moe-
ten worden weergegeven.
•
Straatnamen 2D/Straatnamen 3D
U kunt instellen of in 3D- of 2D-weer-
gave de straatnamen wel ( ) of niet
( )moeten worden weergegeven.
•
2D rijricht. boven
U kunt instellen of de kaart in de 2D-
weergave in de rijrichting ( ) of naar
het noorden ( ) moet wijzen.
Autozoom
> Druk in de uitgebreide instellingen op
de toets
Autozoom.
Door te drukken op de toets
Autozoom
kunt u de zoomfunctie in- ( ) of uit-
schakelen ( ).
Bij het inschakelen van de zoomfunctie
kunt u voor een zwakke, middelmatige of
een sterke autozoom kiezen.
POI-categorieën instellen
U kunt instellen welke POI-symbolen op
de kaart moeten worden weergegeven.
> Druk in de uitgebreide instellingen op
de toets
POI-categ. selecteren.
Door selectie van
Alle POI‘s weergeven
verschijnen alle bijzondere bestemmingen
op de kaart.
Door selectie van
Geen POI‘s weergeven
verschijnen er geen bijzondere bestem-
mingen.
Door selectie van
Gebruikersvoorkeuren
en het vervolgens indrukken van de toets
POI‘s selecteren kunt u in het daaropvol-
gende menu voor elke categorie bijzonde-
re bestemmingen zelf bepalen of bijzonde-
re bestemmingen van deze categorie wel of
niet op de kaart moeten verschijnen.










