Operation Manual
66
>>> GEBRUIKSMODUS NAVIGATIE
> D
> GB
> F
> I
> E
> P
> NL
> DK
> S
> N
> FIN
> TR
> GR
> PL
> CZ
> H
> SK
• Oriëntatie van de kaart en de
zoompercentages in de 2D-modus
wijzigen.
• De huidige positie weergeven.
toets
Route:
U kunt kiezen uit de volgende mogelijk-
heden:
• Een bijzondere bestemming op de route
kiezen.
• TMC-meldingen op de route weerge-
ven.
• Een vóór u liggend deel van het traject
blokkeren.
• De routeopties wijzigen.
Navigatie afbreken
U kunt een actieve navigatie afbreken.
> Roep het optiemenu voor de kaartweer-
gave op.
> Druk op de toets Geleiding.
> Druk op de toets
Stop geleiding.
De navigatie naar alle bestemmingen
wordt afgebroken.
Tussenstop invoeren/wissen.
U kunt met deze functie een tussenstop
invoeren of een ingevoerde tussenstop
weer wissen.
> Roep het optiemenu voor de kaartweer-
gave op.
> Druk op de toets
Geleiding.
> Druk op de toets
Tuss. toev..
U kunt dan, zoals onder 'Het menu Be-
stemmingen invoeren' op pagina 34 be-
schreven (
Adres invoeren, POI
selecteren
, Op kaart selecteren of Geo-
coördinaten invoeren
), beschreven een
bestemming als tussenstop invoeren. Ook
kunt u met de toets
Uit laatste best.
selecteren
een bestemming in de snel-
koppeling kiezen.
Na het invoeren van de gewenste tus-
sentop wordt de route opnieuw berekend.
De ingevoerde tussenstop wordt op de
kaart met een geel vlaggetje aangegeven.
Tussenstop wissen
> Roep het optiemenu voor de kaartweer-
gave op.
> Druk op de toets
Geleiding.
> Druk op de toets
Tuss. wissen.
Opmerking:
Zo nodig kunt u de navigatie zoals be-
schreven onder 'Het hoofdmenu' op
pagina 23 afbreken.










