Instructions

41
Als de uitgangsstroom en/of uitgangsspanning moet worden veranderd, drukt u kort op de knop "START".
Let op, belangrijk!
Bij het veranderen van de uitgangsspanning kan een aangesloten verbruiker worden beschadigd.
Voor u de uitgangsspanning verandert, ontkoppelt u daarom de aangesloten verbruiker van de uitgangs-
bussen van het laadapparaat.
Hetzelfde geldt o.m. bij het veranderen van de uitgangsstroom.
Op het scherm knippert nu de uitgangsstroom, stel deze met de knop "+" of "–" in (overeenkomstige knop voor het
snel verstellen langer ingedrukt houden).
Druk kort op de knop "START" en de uitgangsspanning knippert. Stel deze met de knop "+" of "–" in (overeenkom-
stige knop voor het snel verstellen langer ingedrukt houden).
Druk kort op de knop "START" en de huidige stroomopname en uitgangsspanning worden opnieuw op het scherm
weergegeven.
Om deze functie te beëindigen, drukt u kort op de knop "STOP". De uitgang wordt opnieuw gedeactiveerd.
Druk nogmaals kort op de knop "STOP" zodat het laadapparaat zich opnieuw in het hoofdmenu bevindt.