Instructions
Montage en aansluiting
Om een juiste ingebruikname te waarborgen moet u deze gebruiks-
aanwijzing en de veiligheidsaanwijzingen vóór gebruik volledig en
aandachtig lezen! Laat, bij twijfel, de inbouw en aansluiting door een
vakman uitvoeren.
Aansluiting mag alleen in spanning/stroomvrije toestand worden uitge-
voerd. Anders bestaat er levensgevaar door een elektrische schok!
Als de netwerk-switch in een schakelkast wordt gemonteerd waarin
gevaarlijke spanningen heersen, mag u de aansluiting en montage niet
zelf uitvoeren. U moet dit dan overlaten aan een op het gebied van
elektronica opgeleide vakman (bijv: een elektricien), die bekend is met
de voorschriften en veiligheidsmaatregelen. Anders bestaat er levens-
gevaar door een elektrische schok!
• Plaats de voeding op de DIN-rail. Hiervoor moet de voeding aan de bovenkant
van de DIN-rail worden gehangen en naar beneden worden geklapt tot de klem
vastklikt.
De klem op de achterkant van de voeding moet naar onder tonen.
Als de voedingseenheid van de DIN-rail moet worden verwijderd, moet de klem-
grendel met een geschikte platte schroevendraaier naar beneden worden bewo-
gen, waarna de voedingseenheid naar boven kan worden geklapt en vervolgens
van de DIN-rail kan worden verwijderd.
De DIN-rail moet voldoen aan EN55022 (totale breedte 3,5 cm, totale
hoogte 0,75 of 1,5 cm, TS 35/7,5 of TS 35/15). Op andere DIN-rails kan
de netadapter niet gemonteerd worden!
Er is slechts één installatiepositie toegelaten:
De inscripties aan de voorkant mogen niet op
hun kop staan (de klem op de achterkant van
de voeding wijst naar beneden, zie de pijl in
de afbeelding rechts).
Houd voldoende afstand tot andere appa-
raten (5 mm links/rechts, 40 mm boven en
20 mm onder de voedingseenheid), om een
optimale warmteafvoer te garanderen.
• Verbind de uitgang van de gelijkspanning van de voedingseenheid met de over-
eenkomstige apparaten. Let daarbij absoluut op de juiste polariteit (plus/+, min/-,
zie opschrift op de voedingseenheid). Strip ong. 7 mm van de kabel.
• Sluit tenslotte de voedingskabel aan (N = neutraal, L = fase, zie vermelding
“AC N” en “AC L” op de voedingseenheid). Strip ong. 7 mm van de beide kabels.
• Voordat u de netspanning inschakelt, moet de contactbescherming worden aan-
gebracht (bijv. de afdekkingen in een schakelkast opnieuw aanbrengen enz., zo-
dat de schroefklemmen worden verborgen, zodat alleen het kleine rechthoekige
voorste deel van de voedingseenheid toegankelijk is).
• Nadat de netspanning is aangesloten, licht de controle-LED op de voedingseen-
heid op om de functie aan te geven.
Instellen van de uitgangsspanning
De voeding is in de fabriek ingesteld op de nominale uitgangsspanning (12 V/DC
of 24 V/DC, afhankelijk van de versie).
Bij zeer lange kabellengten tussen de voedingseenheid en de verbruiker kan een
spanningsdaling optreden. De verbruiker verkrijgt niet langer de nominale uit-
gangsspanning.
In dit geval kan de uitgangsspanning met de draaipotentiometer worden aange-
past. Gebruik een VDE-goedgekeurde schroevendraaier voor aanpassing.
• Raadpleeg een vakman als u vragen hebt over de werking, de veilig-
heid of het aansluiten van het product.
• Laat een vakman of gespecialiseerde werkplaats onderhoud plegen,
aanpassingen doorvoeren of herstellen resp. repareren.
• Hebt u nog vragen waarop u het antwoord niet in deze gebrui-
kershandleiding aantreft? Neem dan contact op met onze afdeling
Technische klantendienst of met andere vaklieden.
b) Montage/aansluiten
• De opbouw van het product voldoet aan de beschermingsklasse II
(dubbele of versterkte isolering). Let erop dat de isolatie van de be-
huizing niet wordt beschadigd of verwijderd.
• Voor de installatie dient te worden voorzien in een alpolige scheidings-
schakelaar van de netspanning, bijv. een aardlekschakelaar. Tussen
de aardlekschakelaar en het product moet zich een overeenkomstig
gedimensioneerde zekering resp. een zekeringsautomaat bevinden.
• Aansluiting en montage mogen uitsluitend worden uitgevoerd in
spanningsvrije staat. Schakel bovendien de bijhorende zekeringsau-
tomaat en de aardlekschakelaar uit, zodat de voedingskabel alpolig
van de netspanning is losgekoppeld. Zorg ervoor dat deze niet door
onbevoegden weer kan worden ingeschakeld, bijv. met een waar-
schuwingsbordje. Controleer de spanningsvrijheid met een geschikt
meetapparaat (bijv. digitale multimeter).
• Gebruik het product niet onmiddellijk wanneer het van een koude
ruimte in een warme ruimte is gebracht (bijv. bij transport). Het con-
dens dat daarbij ontstaat kan in bepaalde situaties onherstelbare
schade aan het product toebrengen of kan u elektrische schokken
bezorgen!
Laat het product eerst op kamertemperatuur komen. Wacht tot het
condens is verdampt. Dit kan enkele uren duren. Daarna pas het pro-
duct monteren, op de netspanning aansluiten en in bedrijf nemen.
• Gebruik het product niet in ruimtes of onder ongunstige omgeving-
somstandigheden, waar brandbare gassen, dampen of stofdeeltjes
aanwezig zijn of aanwezig kunnen zijn! Er bestaat explosiegevaar!
c) Gebruik
• Gebruik het product uitsluitend aard- en nagelvast.
• Let op een geschikte aanrakingsbeveiliging van de aansluitingsklem-
men en voedingskabels.
• Gebruik het product uitsluitend in een gematigd klimaat, niet in een
tropisch klimaat.
• Gebruik het product niet als het beschadigd is. Er bestaat levensge-
vaar door een elektrische schok!
• Indien kan worden aangenomen dat gebruik zonder gevaren niet
meer mogelijk is, dan moet het product buiten bedrijf worden gesteld
en worden beveiligd tegen onopzettelijk gebruik. Raak het product
niet aan.
Schakel eerst de voeding op alle polen uit (bijbehorende zekerings-
automaat uitschakelen resp. de zekering eruit draaien, vervolgens de
bijbehorende aardlekschakelaar uitschakelen).
Laat een vakman vervolgens het product inspecteren.
• Het is aan te nemen dat een veilige werking niet meer mogelijk is, als:
- het product zichtbaar is beschadigd
- het product niet of niet langer correct werkt (ikkerend licht, vrij-
komende rook resp. brandlucht, hoorbaar geknetter, verkleuringen
van het product of aangrenzende oppervlakken)
- het product onder ongunstige omstandigheden werd opgeslagen