Instructions

Bedoeld gebruik
De oplader dient voor het opladen van 1 of 2 knoopcel batterijen. Hoewel de beide oplaadplaats-
en onafhankelijk van elkaar werken, moeten ze wel met hetzelfde soort batterijen geladen zijn.
Ni-MH- of Ni-Cd-knoopcelbatterijen van het type AA (mignon) 0f AAA (micro) en lithiumion-
knoopcelbatterijen van het type 14500, 18500, 18650, 17670, 17500, 16650 of 22650 kunnen 
met het apparaat opgeladen worden.
De door een microprocessor gestuurde oplader, geschikt voor zowel Ni-Cd als Ni-MH-batte-
rijen, bewaakt beide oplaadplaatsen apart, constateert dat batterijen volledig geladen zijn en 
zorgt ervoor dat de batterijen opgeladen blijven. 
De status wordt aangegeven door twee duo-LED-indicatoren.
De oplader herkent defecte batterijen, onjuiste polariteit en niet-heroplaadbare batterijen en stopt 
dan het opladen. De veiligheidstimeruitschakeling beschermt apparaat en batterijen. De oplader 
wordt van stroom voorzien door een aparte stekkertransformator. De oplader kan echter ook 
aangesloten worden op iedere willekeurige USB-poort (indien nodig met laadstroomreductie).
Daarnaast beschikt het product over een USB-aansluiting om andere USB-apparaten van stroom 
te voorzien.
Primaire batterijen (zinkkoolstof, alkalisch, etc.) of andere soorten accu’s dan de eerder ver-
melde, mogen niet opgeladen worden.
De oplader mag alleen in droge binnenruimten gebruikt worden. De stekkertransformator mag 
alleen op een wisselspanning van 100-240 V~ aangesloten en gebruikt worden. De USB-aan-
sluiting is standaard 5 V/DC.
Gebruik op een andere manier dan hierboven beschreven is niet toegestaan en kan leiden tot 
beschadiging van het product. Ook kan dit gevaren opleveren zoals bijv. kortsluiting, brand, 
elektrische schokken, etc.
Leef de veiligheidsinstructies op elk moment na!
Leveringsomvang
•  Oplader
•  Stekkertransformator
•  USB-oplaadkabel (USB – micro-USB)
•  Gebruiksaanwijzing
Benaming aparte onderdelen
1.  Schuifcontact oplaadplaats (OUTPUT 1)
2.  Statusindicator oplaadplaats
3.  USB-oplaaduitgang (OUTPUT 2)
4.  Micro-USB-ingang (stroomvoorziening)
Veiligheidsinstructies
   Lees  de  gebruiksaanwijzing  zorgvuldig door  voor  gebruik,  deze bevat bel-
angrijke informatie voor een juist gebruik van het product.
   De garantie is ongeldig in geval van schade veroorzaakt door het niet volgen 
van deze gebruiksaanwijzing! Wij zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade!
   Wij zijn niet aansprakelijk voor schade aan eigendommen of letsel veroor-
zaakt door verkeerd gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzin-
gen! Dergelijke omstandigheden maken de garantie ongeldig!
  •  Op veiligheidsgronden en om vergunningsredenen (CE) is het naar eigen inzicht 
ombouwen en/of veranderen van elektrische apparatuur niet toegestaan.
  •  Om veilig gebruik te garanderen moet de gebruiker de veiligheidsinstructies en de 
waarschuwingstekens opvolgen die in deze handleiding staan.
  •  De  stekkertransformator  is  gebouwd  volgens  de  voorschriften  van  veiligheids-
klasse II (beschermende isolatie). Er moet op gelet worden dat de isolatie van de 
behuizing beschadigd noch kapot gemaakt wordt.
  •  Oplader en accessoires horen niet in kinderhanden terecht te komen! Het is geen 
speelgoed!
  •  In commerciële instellingen moet de hand worden gehouden aan de ongevallen-
preventievoorschriften  van het  Verbond  van  Commerciële  Bedrijfsverenigingen 
voor Elektrische Installaties en Apparatuur.
  •  
In scholen, onderwijsinstellingen, hobby- en doe-het-zelfwerkplaatsen mogen opla-
ders en accessoires alleen onder toezicht van geschoold personeel gebruikt worden.
  •  Volg bij het laden van batterijen altijd de voorschriften van de betreffende batterijf-
abrikant op. 
  •  Bij onjuiste gebruik (bijv. onjuist type batterij) kan de batterij overladen dan wel 
onklaar gemaakt worden. In het ergste geval kan de accu ontploffen en daardoor 
inke schade veroorzaken.
  •  Houd zendinstallaties (draagbare telefoons, zenders gebruikt bij modelbouw, etc.) 
uit de buurt van de oplader omdat straling van een dergelijke zender het opladen 
kan verstoren of tot onklaar raken van de oplader en daarmee ook van de batterij 
kan leiden.
  •  Zet nooit spanning op uw oplader direct nadat deze van een koude naar een war-
me omgeving is overgebracht. Daardoor ontstaat condens dat onder ongunstige 
omstandigheden  schade  aan  uw  apparaat  kan  toebrengen. Laat  het  apparaat 
eerst op omgevingstemperatuur komen.
  •  De wandcontactdoos moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en gemak-
kelijk toegankelijk zijn. Gebruik de oplader nooit zonder toezicht.
  • 
 Bescherm het product tegen extreme temperaturen, direct zonlicht, sterke schok-
ken, hoge luchtvochtigheid, vocht, ontvlambare gassen, dampen en oplosmiddelen.
  •  Giet geen vloeistoffen op elektronische apparaten en plaats geen objecten met 
vloeistoffen (bijv. vazen) op het apparaat.
  •  Als u een reden hebt om te denken dat het apparaat niet langer op een veilige 
manier gebruikt kan worden, haal de stekker onmiddellijk uit het stopcontact en 
zorg dat het apparaat niet per ongeluk ingeschakeld kan worden. 
  •   Een veilige werking is niet langer verzekerd wanneer:
    - het apparaat zichtbaar beschadigd is
    - het apparaat niet langer werkt en
    - het apparaat gedurende een lange periode in ongunstige omstandigheden werd 
opgeborgen of
    - het apparaat tijdens het transport te zwaar werd belast.
   Een uitroepteken duidt op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing die 
absoluut opgevolgd moeten worden.
  Gebruik alleen binnenshuis in een droge ruimte.
  Beschermingsklasse 2 (beschermend geïsoleerd, dubbele of versterkte isolatie)
Ingebruikname
   Het apparaat wordt warm als het gebuikt wordt; zorg voor voldoende ventila-
tie; de behuizing mag niet worden afgedekt!
   De oplaaduitgang is bestand tegen kortsluiting. Sluit echter nooit de oplaad-
contacten kort.
Let er bij het plaatsen van een batterij altijd op dat de polariteit correct is en dat 
de oplaadvoorschriften van de betreffende batterijfabrikant worden opgevolgd.
 Verwijder,  om beschadiging door  lekkende batterijen te voorkomen, alle bat-
terijen uit het apparaat als u dat voor langere tijd niet denkt te zullen gebruiken .
   Laat accu’s en batterijen niet achteloos rondslingeren. Kinderen of huisdieren 
kunnen batterijen inslikken. Zoek direct hulp van een arts als er een batterij is 
ingeslikt.
   Batterijen en accu’s mogen nooit worden kortgesloten of in het vuur worden 
geworpen. Primaire batterijen mogen niet opgeladen worden. Er bestaat dan 
explosiegevaar! 
   Uitgelopen of beschadigde batterijen kunnen bij contact met de huid verwon-
dingen veroorzaken. Draag gepaste handbescherming wanneer u dergelijke 
batterijen aanraakt. 
  Plaats de oplader op een oppervlak dat niet kwetsbaar is.
   Gebruik geen USB-verlengkabel omdat deze eventueel niet geschikt is voor 
de bedrijfsstroom en daardoor brand kan veroorzaken.
 
Gebruiksaanwijzing
Oplader BTL-7
Bestelnr. 1218836
Versie 08/14
°








