User Guide
- 111 -
6.3 Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud
o Regelmatig dient gecontroleerd te worden of de voedingskabel niet beschadigd is.
Het is niet toegestaan het apparaat te gebruiken als de kabel beschadigd is. Indien
de kabel beschadigd is, moet hij om gevaar te voorkomen vervangen worden door
de service of een gekwalificeerde elektricien.
o Bij schade en storingen neemt u contact op met uw verkoper of onze Klantenservice.
o Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door gekwalificeerde vaklui
worden uitgevoerd, onder gebruikmaking van originele reserveonderdelen en
accessoires. Probeert u nooit zelf het apparaat te repareren!
7. Mogelijke storingen
STORING MOGELIJKE OORZAKEN HULP
Het apparaat gaat
niet aan.
De stekker zit niet in het
stopcontact.
Doe de stekker in het
stopcontact.
Schakelaar (5) staat in de
positie “OFF”
(UITGESCHAKELD)
Schakel het apparaat in.
De chocolade
druppelt en stroomt
onregelmatig.
De consistentie van de
chocolade is te dik.
Verdun de chocolade door het
toevoegen van spijsolie.
Het apparaat is niet goed
waterpas gezet.
Zet het apparaat waterpas, zie:
het hoofdstuk “Instellen en
opwarmen”.
De chocolade
stroomt
onregelmatig en
creëert geen
“fonteineffect”.
Het apparaat is niet goed
waterpas gezet.
Zet het apparaat waterpas, zie:
het hoofdstuk “Instellen en
opwarmen”.
Er ontstaan steeds
onderbrekingen in de
chocoladestroom.
Er zijn stukjes van de
gedoopte producten in de
chocolade gevallen.
Verder de productresten. In de
regel bevinden deze zich in de
onderste schaal bij de
zuigspleet van de toren.
Na toevoeging van
een nieuwe portie
chocolade of andere
ingrediënten stopt de
uitstroom.
De ingrediënten zijn koud.
Wacht tot de ingrediënten zijn
opgewarmd. Voeg nooit koude
ingrediënten toe.