Datasheet
Aansluiting- en bedieningshandleiding
Technische wijzigingen voorbehouden
0141 0316-112 07.2014
Niveauregeling voor geleidbare vloeistoffen
– uitvoering 230V in behuizing - WLS-GEH230V
2.2 Verloopdiagram
Begintoestand: de tank is eerst leeg. De elektrode E1 heeft geen watercontact. Het relais 1 is aangetrokken (voor bijv. het vulventiel te
openen). Het waterniveau in de tank stijgt, door het watercontact met de onderste elektrode E1 (1) zal de relaisstand niet veranderen,
pas nadat elektrode E2 aangeraakt wordt (2) schakelt het relais 1 uit (sluiten van bijv. het vulventiel).
Niveau boven: als het niveau in de tank verder stijgt en de elektrode E3 bereikt blijft het relais 2 eerst uit (3). Pas nadat het waterniveau
elektrode E4 bereikt (4), schakelt het relais 2 in (en daardoor bijv. een afvoerpomp). Het niveau daalt, elektrode E4 wordt vrij (5), het
relais blijft echter aangetrokken totdat elektrode E3 ook vrij is(6). Dit betekent dat tussen het bovenste inschakelpunt E4 en het onderste
uitschakelpunt E3 een hysterese bestaat.
Niveau onder: als het niveau verder daalt, wordt elektrode E2 vrij (7). In dalende richting blijft relais 1 echter uit, totdat ook elektrode
E1 geen watercontact meer heeft (8). Pas dan trekt relais 1 aan. Bij een stijgende vulrichting blijft relais 1 dan aangetrokken, ook bij
watercontact van elektrode E1 (9). Pas als ook elektrode E2 watercontact heeft schakelt zich het relais 1 weer uit (10). Ook de niveau-
regeling onder heeft zodoende een hysterese.
De benamingen voor de componenten „vulventiel“ of „pomp“ zijn hier alleen als voorbeeld gebruikt om het geheel beter te begrijpen.
Welk apparatuur gebruikt wordt is uiteindelijk afhankelijk van de toepassing. Via twee steekbruggen kan het schakelgedrag van de relais
omgekeerd worden. De twee relaistrappen zijn twee onafhankelijke niveauregelaars.Er hoeven niet beide niveauregelingen gebruikt
worden, het apparaat is ook geschikt voor het regelen van slechts één niveau. Hiertoe worden dan alleen twee elektroden en de referen-
tieelektrode benodigd. In dat geval wordt het tweede kanaal (relais en elektrode-ingangen) niet aangesloten.
2.3 Ausführungen
Voor het aansturen van de componenten (ventiel/pomp) dienen twee relais met wisselcontact. De sluiter kan met 230 V/5A AC belast
worden en is met een varistor ontstoort. De opener is tot 230 V/2A belastbaar. De uitvoering met behuizing heeft een netvoeding 230
V AC en een bedieningsgedeelte met led‘s voor de vulstand-indicatie en twee toetsen voor hetn handmatig inschakelen van de relais.
Toepassingsgebieden: waterbijvulling/bewaking van onderaardse regenbakken, bewaking van condensgoten en druktanks van com-
pressoren, boilers, bronnen en waterputten, drinkplaatsen voor vee, regulering van pompen.
5 / 11










