Installation Instructions
27Installatie- en onderhoudshandleiding ThermoSystem 0020076265_00
h
Aanwijzing!
Verstel alleen in stappen van 1/8e slag en wacht
na iedere verstelling tot de CO
2
meter zich
heeft gestabiliseerd.
Controleer na de instelling de kwaliteit van de verbran-
ding via de kijkopening:
– vlam stijgt niet op
– branderoppervlak gloeit niet
• Beëindig het testprogramma "P1".
• Monteer de afdekkap van het gasblok.
Instelling bij minimale last
h
Aanwijzing!
Voer vóór de instelling eerst een CO
2
-meting
uit, omdat de instelling bij nominale last ook de
minimale last verandert. Een instelling van de
minimale last is alleen bij hoge uitzondering
noodzakelijk.
1
Afb. 6.4 Nulpuntschroef
De gasinstelling voor de minimale last geschiedt via de
nulpuntschroef (1) (Torx Tx40 onder afdekking) van het
gasblok.
• Verwijder de afdekkap van de nulpuntschroef (1) van
het gasblok.
• Start het testprogramma "P2" voor minimale last
(zoals hierboven beschreven).
• Bepaal bij minimale last het CO
2
-gehalte en vergelijk
deze met de waarden in tabel 6.2.
• Corrigeer indien nodig het CO
2
-gehalte bij de nulpunt-
schroef m.b.v. Torx Tx40 bij de gascombiklep conform
tabel 6.2.
h
Aanwijzing!
De instelling reageert heel gevoelig. Een halve
slag (180°) heeft een verandering van de CO
2
-
concentratie van ca. 1,0 Vol.-% tot gevolg.
• Om het CO
2
-gehalte te verhogen, draait u de nulpunt-
schroef met de klok mee (rechts).
• Om het CO
2
-gehalte te reduceren, draait u de nulpunt-
schroef tegen de klok in (links).
Controleer na de instelling de kwaliteit van de verbran-
ding via de kijkopening:
– vlam stijgt niet op
– branderoppervlak gloeit niet
• Beëindig het testprogramma "P2".
• Monteer de afdekkap van het gasblok.
a
Attentie!
Tijdens de CO
2
-instelling moet op de CO-emissie
worden gelet. Als de CO-waarde bij een correcte
CO
2
-waarde > 200 ppm is, dan is de gasklep niet
correct ingesteld. Een basisinstelling is noodza-
kelijk.
Om de instelling te beëindigen, gaat u als volgt te werk:
• Stel het toestel buiten werking.
• Sluit de meetopeningen en drukmeetnippels af en con-
troleer deze op lekkages.
Inbedrijfstelling 6