Altijd aan uw zijde Installatiehandleiding Pompunit 6 l/min.
INHOUDSOPGAVE InL E I D IN G 1 Installatiehandleiding................................................................................................................... 2 2 Beschrijving van het toestel........................................................................................................... 2 3 Veiligheidsvoorschriften en reglementen........................................................................................ 3 4 Waarborg / Aansprakelijkheid................................
INLEIDING InLEIDING 1 Installatiehandleiding 1.1 Productdocumentatie De installatiehandleiding maakt integraal deel uit van het apparaat en moet aan de gebruiker worden overhandigd nadat de installatie van het apparaat is voltooid om te voldoen aan de geldende reglementen. 2.1 Veiligheidsvoorzieningen Veiligheidsventiel van het zonnesysteem Om een goede en veilige werking van het systeem te garanderen, is een veiligheidsventiel in zonnesysteem aangebracht.
INLEIDING 2.3 3 Hydraulisch schema C 7 B 6 5 3.1 8 9 10 17 4 3 18 16 11 E 15 2 14 1 13 Een verkeerde installatie kan een electrische schok veroorzaken of het toestel beschadigen. • Schakel de veiligheidsvoorzieningen nooit uit en probeer ook nooit de regelingen ervan te wijzigen. • Houd rekening met de volgende methoden en voorzorgsmaatregelen: -- Neem het toestel vast aan de onderkant. • Gebruik veilige methoden voor het heffen: -- Houd de rug recht. -- Vermijd het draaien van de taille.
INLEIDING 3.2 Voorschriften Bij de installatie en de inbedrijfstelling van het toestel moeten de verordeningen, richtlijnen, technische regels en normen in hun huidige versie, alsook de onderstaande bepalingen in acht worden genomen. 4 4.1 Waarborg / Aansprakelijkheid Gedetailleerde garantiebepalingen AWB staat namens de fabriek in voor de goede kwaliteit van fabricage en materiaal. Bedoelde garantie beperkt zich tot materiaal- en fabricagefouten.
INSTALLATIE INSTALLATIE i 6 Alle afmetingen van de illustraties zijn uitgedrukt in millimeter (mm). Plaats van het toestel • Lees de waarschuwingen en instructies met betrekking tot de veiligheid in de gebruikershandleiding en installatiehandleiding aandachtig door alvorens een plaats voor het toestel te kiezen. • Controleer of de structuur van de muur waarop het toestel geïnstalleerd moet worden het gewicht van het toestel kan dragen.
INSTALLATIE 7 7.1 Installatie van het toestel 5 4 3 (x1) (x1) (x1) (x1) (x1) (x1) (x1) 12 Veiligheidsgroep Manometer Veiligheidsventiel van het zonnesysteem (6 bar) Vulkraan (x1) (x1) (x1) (x1) • Controleer de inhoud van de verpakkingen. 11 6 40 60 °C 20 0 80 100 120 40 0 80 100 120 4 6 2 8 0 bar 10 12 7 De isolatie moet bestand zijn tegen een temperatuur van 150°C. De buiten van de leidingen moeten ook bestand zijn tegen UVstraling en beschadiging door vogels.
INSTALLATIE 7.3 Afmetingen 7.4.1 Montage van de wandsteun van de pompunit 125 125 240 195 2 150 175 40 60 °C 20 80 0 10 0 12 0 40 360 60 °C 20 0 80 100 120 4 6 2 8 0 bar 10 3 1 250 7.4 Montage • Controlleer of de materialen die u gebruikt voor de montage van de installatie te combineren zijn met die van het toestel. • Bepaal de plaats van de montage. We verwijzen hiervoor naar het hoofdstuk "Opstellingsplaats van het toestel".
INSTALLATIE 7.4.2 Montage van de elementen in de achterste beschermkap 3 2 40 60 °C 20 0 80 100 120 40 60 °C 20 0 80 100 120 4 6 2 8 0 bar 10 4 6 5 1 2 Legenda 1 Voorste beschermkap 2 Zakje met de aansluitingen 3 Achterste beschermkap 4 Veiligheidsgroep met manometer 5 Zonnesysteemkolom van de HelioCollector 6 Zonnesysteemkolom naar de HelioCollector • Plaats elke Kolom van en naar de HelioCollector in haar uitsparing in de achterste beschermkap.
INSTALLATIE 7.4.3 Montage van de steun van het expansievat i Het zonneboiler expansievat dient verticaal geïnstalleerd worden. 3 55 2 4 1 Legenda 1 Zonneboilerexpansievat 2 Afsluiter van het zonneboilerexpansievat 3 Wandbevestiging van het zonneboilerexpansievat 4 Zakje met bevestigingsonderdelen • Markeer op de muur de plaats waar de gaten geboord moeten worden. • Boor de gaten in de muur en steek er de geschikte pluggen in.
INSTALLATIE 7.4.4 Principe van de aansluiting van een installatie met koperen leidingen Het zonnesysteem kan verwezenlijkt worden met koperen buizen; daartoe leveren wij twee types aansluitingen die geschikt zijn voor installaties Ø18 en Ø22. De aansluitingen zijn voorzien voor een montage zonder te lassen. Om het installeren te vereenvoudigen, stellen we in de catalogus een 2 in 1 zonnesysteem leiding voor (DN16).
INSTALLATIE 7.4.
INSTALLATIE 7.4.6 e 8 Elektrische aansluiting van pompunit Een verkeerde installatie kan een electrische schok veroorzaken of het toestel beschadigen. De elektrische aansluiting van het toestel moet door een erkend installateur worden uitgevoerd. 8.1 Vullen van het zonnesysteem a De externe bekabeling moet geaard worden. De polariteit moet juist zijn en voldoen aan de geldende normen.
INSTALLATIE • Vul de vulpomp door via de aanzuigslang 2 l zonnesysteem vloeistof in de pomp te gieten. • Dompel de aanzuigslang in de bak met zonnesysteem vloeistof. 40 Het uiteinde van de aanzuigslang moet gedurende de hele duur van het vullen ondergedompeld zijn in de zonnesysteem vloeistof. Dit om te vermijden dat er lucht komt in drukgevulde zonnesysteem. i • Verbind de aftapslang (8) met de aftapkraan (9) in het onderste deel van de 'kolom" naar de HelioCollector en draai de kraan (9) open.
INSTALLATIE 8.2 Onder druk zetten en ontluchten van het zonnesysteem • Vul de vulpomp door via de aanzuigslang 2 l zonnesysteem vloeistof in de pomp te gieten. a Bij het onder druk zetten van de installatie moet het systeem verplicht spanningsloos zijn. b De druk in de zonne-energiekring kan 6 bar bereiken. Boven deze druk gaat de veiligheidventiel open. • Zie de technische instructie van de vulpomp om deze correct te gebruiken en de geleverde elementen te herkennen.
INSTALLATIE 8.3 Ontkoppeling van de vulpomp 9 Afstelling pompunit 9.1 Debietregeling Tabel met vereist pompdebiet HelioCollector 40 0 Collector Vereist pompdebet HelioCollector SRV / SRH 3 l/min. 60 °C 20 80 100 120 40 60 °C 20 80 4 6 0 100 2 120 8 0 bar 9.2 10 2 3 i 1 700 4 Instellen pompstand De pompstand is afhankelijk van de dimensionering van het zonnesysteem (leidinglengte, leidingdiameter en aantal bochten).
INSTALLATIE 9.4 Instelling van de debietbegrenzer 10 Montage van de voorste beschermkap 2 40 60 °C 20 0 80 100 120 40 40 60 °C 20 60 °C 20 80 4 6 0 80 100 2 120 8 0 0 100 bar 10 1 2 3 4 6 5 120 1 0,5 1 2 3 4 5 6 3 l/min 1 3 2 Legenda 1 Voorste beschermkap 2 Achterste beschermkap • Zodra de installatie afgeregeld is, schuift u de voorste beschermkap (1) op de achterste beschermkap (2).
ONDERHOUD ONDERHOUD 13.3 Meten van het antivriesvermogen 12 Verhelpen van storingen Alvorens een specifieke diagnose uit te voeren, dient u de volgende controles te doen: 2 -- Controleer of de elektrische netspanning niet is uitgevallen en of het toestel juist is aangesloten. 1 -- Controlleer of de afsluitkranen open staan. 13 Onderhoud • Zie hoofdstuk "Veiligheidsinstructies" om de lijst van de uit te voeren handelingen te raadplegen alvorens onderhoud te doen aan het toestel.
ONDERHOUD 13.5 Aftappen van het zonnesysteem • Eventueel gebruik de vulling pomp zuigen glycol in de schakeling. • Sluit (aftap)slangen aan op de pompunit om het zonnesysteem af te tappen, de ene aan de vulkraan en de andere aan de aftapkraan. • Plaats het uiteinde van de leidingen in een voldoende grote bak waarin u de volledige inhoud van het zonnesysteem af kunt tappen. • Open de vulkraan en aftapkraan. 13.6 13.6.
Technische gegevens TECHNISCHE GEGEVENS 15 Technische gegevens pompunit 6 l/min. Beschrijving Eenheid Waarde Voedingsspanning V~ 230 Frequentie Hz 50 Beschermingsgraad IP 44 Opgenomen stroom bij pompstand I A 0.20 Opgenomen stroom bij pompstand II A 0.30 Opgenomen stroom bij pompstand III Pompstand I A 0.
Onder voorbehoud van technische wijzigingen 0020139699_01 - 03/12 AWB Postbus 12675, 1100 AR Amsterdam T 020 565 9400 F 020 697 1523 E info@awb.nl www.awb.