Installation Instructions

33
6.2.1 Dakanker type P (dakpan)
Beugel voor de onder-
zijde
van de collector
Beugel voor de boven-
zijde
van de collector
A
B
1
2
5 mm
Fig. 4.13 Dakanker type P
Het dakanker type P kan naar keuze op het dakspant
(pos. A) of op de daklat (pos. B) bevestigd worden.
Bevestiging op het dakspant
5
3
4
6
1
2
A
B
Fig. 4.13.2 Bevestiging op het dakspant
1. Maak op het betreffende punt de dakspanten vrij.
De afstanden vindt u in tabel 4.11.3.
2. Plaats het dakanker.
3. Draai de bovenste schroef met de steek-/gaffelsleutel
zover los tot het dakanker in hoogte versteld kan worden.
4. Stel het dakanker in op de hoogte van de dakpannen,
zodat het bovenste deel van het anker op de dak-
bedekking ligt en draai de schroef met de steek-/
gaffelsleutel (SW 13) vast.
Bevestiging op de daklat
ATTENTIE!
Controleer vóór de montage op de daklat
absoluut het draagvermogen van de
daklat! Vervang deze evt.
5. Schroef het dakanker met de 3 meegeleverde
schroeven op het dakspant vast.
6. Schuif de dakpannen weer op hun oorspronkelijke
positie. Sla evt. de waterranden aan de onderkant (A)
of bovenkant (B) van de dakpannen met een hamer
uit, zodat de pannen goed aansluiten.