Altijd aan uw zijde Installatiehandleiding HelioCollector SRH 2.
INHOUDSOPGAVE INL E I D I N G 1 Installatiehandleiding................................................................................................................... 3 1.1 1.2 2 Beschrijving van het toestel........................................................................................................... 3 2.1 2.2 2.3 3 Combinatie met andere componenten...................................................................7 Gebruiksvoorwaarden....................................................
INHOUDSOPGAVE INSTA L L AT I E VA N D E CO L L EC TOR OP DAK 14 Installatie van de collector........................................................................................................... 22 14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.6 14.7 14.8 Stuklijst............................................................................................................22 Aanbevelingen voor installatie............................................................................23 Noodzakelijk gereedschap..............
INLEIDING INLEIDING 2.2 Typeplaatje Plaats van het typeplaatje. 1 Installatiehandleiding 1.1 Productdocumentatie De installatiehandleiding maakt integraal deel uit van het toestel en moet aan de gebruiker worden overhandigd nadat de installatie van het toestel is voltooid om te voldoen aan de geldende reglementen. • Lees de handleiding aandachtig door zodat u alle informatie begrijpt om de veiligheid tijdens installatie, gebruik en onderhoud te garanderen.
INLEIDING Op het typeplaatje staan de volgende kenmerken: 0036 7 6 8 AG = 4 m² Qmax = VF = 3 l tstgf= 11 °C m = 2 kg A= 1 x 5 kW 9 Pmax= 12 bar/ 10 kPa 13 Legenda 1 Breedte van de collector (m) 2 Netto gewicht 3 Volume van de vloeistof in de collector 4 Totaaloppervlak van de collector 5 Maximum vermogen 6 Commerciële naam 7 Certificaatnummer « solar keymark » 8 Herkomst van fabricatie 9 Barcode 10 Maximum werkingsdruk (kPa) 11 Stagnatietemperatuur 12 Maximum werkingsdruk (bar) 13 Lengte v
INLEIDING 3 3.1 Veiligheidsvoorschriften en reglementen Veiligheidsvoorschriften • Bewaar de collector liggend in de verpakking in een gebouw. • Bewaar het materiaal, in overstroombare zones, boven de hoogste watergrens. • De collector bevat breekbaar (glas), wees daarom voorzichtig. • Respecteer de geldende bepalingen wanneer u de installatie in een bliksemafleider integreert. • Baken een veiligheidszone in de werkzone af en signaaleer deze volgens de geldende voorschriften.
INLEIDING • Gebruik enkel materiaal dat voldoet aan de geldende voorschriften inzake ongevallenpreventie. • Draag handschoenen om zich te beschermen tegen het risico op snij- of brandwonden. A A ≤5m < 60° C B GEVAAR: Vallen van het dak Vallende voorwerpen van het dak. Respecteer de geldende nationale regelgeving met betrekking tot de toegelaten werkhoogtes. Slechte weersomstandigheden (wind, regen…) kunnen sterk zijn en veranderen van richting in de buurt van daken.
INLEIDING b OPGELET: Bij installatie op een plat dak raden wij aan de panelen te verankeren in de het dak behulp van bouten die aangepast zijn aan het soort onder grond. A Gebruik van het toestel 4.1 Combinatie met andere componenten De HelioCollector mag enkel aangesloten worden op componenten (bevestiging, aansluitingen, enz.) en installatieelementen van AWB. A Het gebruik van andere componenten of installatie-elementen zal beschouwd worden als ondoelmatig gebruik.
INLEIDING 5 5.1 Garantie / Aansprakelijkheid Gedetailleerde garantiebepalingen AWB staat namens de fabriek in voor de goede kwaliteit van fabricage en materiaal. Bedoelde garantie beperkt zich tot materiaal- en fabricagefouten. De garantie heeft een looptijd van: 12 maanden garantie op arbeidsuren en voorrijkosten en 24 maanden garantie op onderdelen. Elke verdere aanspraak op garantie, schadevergoeding, gevolgschade, is nadrukkelijk uitgesloten.
INLEIDING 6.3 Zonnesysteem vloeistof a GEVAAR: Het toestel bevat zonnesysteem vloeistof. Vermijd contact met de huid en de ogen. In het kader van normaal gebruik en onder normale gebruiksvoorwaarden vormt deze zonnesysteem vloeistof geen enkel gevaar. Voor aanvullende informatie verwijzen we u naar de aanduidingen op het etiket van de bus. Voordat u het toestel recycled, dient de zonnesysteem vloeistof correct afgevoerd te worden.
INLEIDING 8 Afmetingen 2033 45.4 1178 1075 1233 79 Afmetingen van de collector SRH 2.
INLEIDING 9 Aansluitingsprincipe van de panelen i BELANGRIJK: De zonne systeem- vloeistof gaat altijd van beneden naar boven door een Zonnecollector Aansluiting van vloeistoftoevoer rechts of links. i BELANGRIJK: Dit schema wordt sterk aangeraden voor de aansluiting van de panelen. SRH 2.3 aansluiting van vloeistoftoevoer links SRH 2.
INSTALLATIE OP PLAT DAK INSTALLATIE OP PLAT DAK Legenda 10 Installatie van het toestel 10.1 10.1.1 1 HelioCollector SRH 2.
INSTALLATIE OP PLAT DAK 10.1.2 Structuur en ballastset 1 3 Verzwaringvoet (optie apart te bestellen volgens het type montage) 3.1 Bevestiging Schroef met rechthoekige kop x1 x2 x2 Zelfborgende moer x2 3.2 Ballastplaat 4 Verankeringsset (optie apart te bestellen volgens het type montage) 4.1 Moer 4.2 Onderlegplaatje 4.3 Metalen plug Ø10 mm 1.1 10.2 1.2 a 1.3 1.4 1.5 i 1.6 3 1.7 10.
INSTALLATIE OP PLAT DAK 10.4 Samenstelling plat dak opstelling Collector SRH 2.3 A-frame voor 1 horizontaal paneel 2 Aansluitset SRH 2.3 1 1 set montageprofielen 1 Set verzwaringsvoeten 2 10.5 b b P2 De collector ballasten EE Indien er ballast wordt gekozen om de collector enkel te beschermen tegen verschuiven, dan dienen er aanvullende maatregelen getroffen te worden DK (ketting/kabel).
INSTALLATIE OP PLAT DAK 10.5.1 Afmetingen van een veld van collectoren (waarden in mm) (*) 137 3 (*) 190 0 i (*) 50 tot 200 i BELANGRIJK: Laagstaande zon (20° boven de horizon) (winterzon). Varieert volgens de breedtegraad, controleer deze waarde volgens uw streek.
INSTALLATIE OP PLAT DAK 10.6 Bepaling van de montagehelling Regeling van het uitschuifbare profiel 30 ° A 1 881 30° B 1304 2 45 ° 60° 45° 1165 30° 45° 1304 60 ° Legenda 1 Systeem voor het vergrendelen van de achterste uitschuifbare poot 2 Achterste uitschuifbare poot • Druk op het vergrendelingssysteem van de uitschuifbare poot (A). • Schuit het uitschuifbare profiel tot in de gewenste positie.
INSTALLATIE OP PLAT DAK 10.7 Montage van de dwarsbalk • Respecteer de opgegeven afmetingen voor de plaatsing van de collector. • Breng een markering aan op het steunvlak. A • Schuif de bovenste rail tot op zijn plaats en controleer of de dwarsbalk horizontaal staat met een waterpas. 3 1 4 2 B 5 5 Legenda 1 Schroef 2 Verende onderlegring 3 Moer 4 Achterste uitschuifbare poot 5 Dwarsbalk • Bevestig de dwarsbalk (4) met de achterste uitschuifbare poot op het steunvlak.
INSTALLATIE OP PLAT DAK 10.8.2 Op het steunvlak plaatsen met een geprefabriceerd ballastsysteem • Verschuif de schroef met rechthoekige kop in de centrale gleuf tot in het midden van de ballastplaten. • Draai de schroef een kwartslag naar rechts. • Gebruik de optie ballast. • Voeg twee ballastplaten als volgt samen: 2 2 1 Legenda 1 Bout met rechthoekige kop 2 Zelfborgende moer i BELANGRIJK: U bent verplicht op de twee bevestigingspunten van het frame twee geassembleerde ballastplaten aan te brengen.
INSTALLATIE OP PLAT DAK 10.8.3 Het ballastsysteem op het steunvlak plaatsen • Respecteer de aanbevolen ballast op de bevestigingspunten van de voorste poot en van de achterste uitschuifbare poot (zie het hoofdstuk "De collectoren ballasten"). Legenda 1 A-frame 2 Montage profiel 3 Flens 4 Bout • Breng uw ballastsysteem zo aan dat het frame horizontaal blijft. • Schuif het montageprofiel (2) in de flenzen (3) van de A-frames. • Leg de ballastelementen op de definitieve plaats van het frame.
INSTALLATIE OP PLAT DAK 10.10 Montage van de collector 10.10.1 Vastklemmen van de collector 2 2 3 1 1 1 A B A 1 3 Legenda 1 Collector 2 Bovenste montageprofiel 4 Bout • Verschuif alle bovenste montageprofiel (2) naar onderen volgens A om de collector vast te klemmen. Gebruik daarvoor eventueel een houten hamer. • Schroef het bouten (4) van het bovenste montageprofiel van de collectoren met behulp van een inbussleutel van 5 mm.
INSTALLATIE OP PLAT DAK 12 Elektrische verbinding 1 12.1 1 2 i 3 Installatie van de temperatuursensor BELANGRIJK: Wij raden u aan een thermische pasta te gebruiken voor een beter contact van de temperatuursensor met de collector. • Steek de kabel van de temperatuursensor onder het dak met de bovenste (2 in 1) zonnesysteemleiding. • Maak de kabel van de sensor vast op de isolatie van de zonnesysteemleiding.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR OP DAK INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR OP DAK • Steek de krimpkous (1) op de draden en fels ze met een krimptang (3) om een elektrische continuïteit te garanderen. • Dicht het geheel af door de krimpkous (1) te verwarmen met een verfafbrander (2). 14 Installatie van de collector De installatie van de zonnecollector is voltooid. i BELANGRIJK: Verwijder de beschermende folie alvorens het systeem de eerste keer in gebruik te nemen. 13 Informatie voor de gebruiker 14.1 14.1.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR OP DAK 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 Hydraulische aansluitset Bevestigingsclip Clipaansluiting voor toevoer Clipaansluiting voor afvoer ontluchter Stop Kruisbit torx TX25 (voor het vastschroeven van de bevestigingsbeugels) Installatie handleiding HelioCollector Temperatuursensor x1 x4 x1 x1 x1 x1 x1 14.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR OP DAK 14.4 Plaatsing van dakpanbeugelset op het dak 1 2 A Legenda 1 Plaat in geklemde positie 2 Plaat in vastgeschroefde positie • Om van het ene positie naar het andere te gaan, schroeft u de blokkeringschroef los met behulp van een inbussleutel 5 en draait u de schroefplaat (1) 180°. • Draai de schroef opnieuw vast om het systeem te vergrendelen.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR OP DAK Afstelling van de positie van de beugel • Verwijder de dakpannen op de plaats van de montage. • Schroef de bout (2) los. • Plaats de beugel (1) schrijlings op de dakpan en het dwarshout. 2 • Duw met de hand op de beugels (1) om ze te klemmen op de dakpan en het dwarshout. • Schroef de bout (2) aan en plaats de dakpannen terug. A 1 14.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR OP DAK 14.7 Montage van de collectoren b GEVAAR: Om schade onderaan de panelen te vermijden, moet u de bovenste flenzen voldoende verschuiven. 2 3 A B 1 3 1 A 2 Legenda 1 Collector 2 Moer 3 Bevestigingsflens B 1 • Verplaats de bovenste flenzen (3) volgens A en B om de collector (1) vast te klemmen. 2 1 • Controleer of de bevestigingsflenzen zich binnenin het profiel van de temperatuursensor (1) bevinden.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR OP DAK 15 Hydraulische aansluiting b • Verbind de bevestigingsclip met het zonnesysteem. OPGELET: Het HelioConcept120 systeem met collectoren onder druk mag niet functioneren zolang er lucht aanwezig is in de collector. Gebruik daarvoor de manuele aftapkraan meegeleverd met de collector.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR OP DAK 16 Elektrische verbinding • Steek de krimpkous (1) op de draden en fels ze met een krimptang (3) om een elektrische continuïteit te garanderen. 16.1 • Dicht het geheel af door de krimpkous (1) te verwarmen met een verfafbrander (2). i Installatie van de temperatuursensor BELANGRIJK: Wij raden u aan een thermische pasta te gebruiken voor een beter contact van de temperatuursensor met de collector.
INSTALLATIE OP PLAT DAK INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR IN HET DAK (22° tot 75°) 18 Installatie van de collector 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 18.1 3.7 3.8 18.1.1 Stuklijst Collector SRH 2.3, (Druksysteem) b OPGELET: De 2-in-1 zonnesysteemleiding voor de HelioConcept120 is gemaakt van geribbeld roestvast staal en heeft een nominale diameter van 16,4 mm, omhuld met een warmte-isolatie; ze bevat een tweeaderige kabel voor de aansluiting van de temperatuursensor.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR IN HET DAK (22° tot 75°) 18.1.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR IN HET DAK (22° tot 75°) 18.2 Aanbevelingen vóór de installatie a GEVAAR: Om de risico's op brandwonden te beperken, mag de beschermfolie pas verwijderd worden op het ogenblik waarop het systeem in bedrijf wordt gesteld. i BELANGRIJK: De aansluitingen van de collector moeten uitgerust worden met een thermische isolatie om energieverliezen te vermijden. De isolatie op alle buisstukken en alle koppelstukken moet behouden blijven. 18.3 18.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR IN HET DAK (22° tot 75°) A D C E B Aantal collectoren 1 18.6 A (cm) 190 B (cm) 290 Montage van de onderste steun C (cm) 30 D (cm) 12,5 E (cm) 149 (22° - 75°) • Plaats de linker onderste steun (2). • De steun moet op 2 latten (3) rusten. Voeg er zo nodig toe. 1 • Bevestig de steun op de latten met de meegeleverde schroeven (1).
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR IN HET DAK (22° tot 75°) 18.7 Montagebeugel rechter b Voor het verwijderen van de beschermende afdichting van de klep te zorgen dat de media vrij zijn van stof, vocht en vet. Montage van de onderste steun - leggen boven onder A 1 2 2 3 1 A 3 1 B 5 1 4 4 2 5 6 1 3 14 3 Legenda 1 Onderste steun links 2 Schroef 3 Linkerflank 4 Rechterflank 5 Positionering merk 6 Borgtocht • Sluit het einde van de flap (A) van linksonder drager (1) aan de rand van de plaat.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR IN HET DAK (22° tot 75°) 18.8 Folie onder dak 19.8.1 b 1 Aansluiting OPGELET: Breng de clipaansluitingen met de hand aan om de dichtingen niet te beschadigen. 3 1 2 4 1 2 3 Legenda 1 Dakpan 2 Lat 3 Folie onder dak 4 2 in 1 zonnesysteem leiding • Voor de doorgang van de 2 in 1 zonnesysteem leiding (4) maakt u een trapeziumvormige opening in de folie onder het dak.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR IN HET DAK (22° tot 75°) 20 Elektrische aansluiting 20.2 20.1 Montage van de temperatuursensor i BELANGRIJK: Wij raden aan om een warmtegeleidende pasta te gebruiken voor een beter contact van de sensor met de collector. Aansluiting van de temperatuursensor 1 3 • Voer de kabel van de sensor onder het dak langs de bovenste zonnesysteem leiding. • Bevestig de kabel van de sensor op de isolatie van de zonnesysteem leiding.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR IN HET DAK (22° tot 75°) 21 Installatie van de randafdekking 21.1 21.2 Montage van de bovenrandafdekking Montage van de dwarslatten Montage van de zijrandafdekking 2 = 3 A = 2 3 1 4 4 1 2 A 1 Ma x1 6 4 3 7 5 1 Legende 1 Lippen onderste steun 2 Zijrandafdekking links 3 Collector 4 Zijrandafdekking rechts 5 Bevestigingsflens 6 Schroef 7 Zelfklevende voegstrip b OPGELET: Gebruik alle bevsetigingsflenzen uit de kit en verdeel ze gelijkmatig.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR IN HET DAK (22° tot 75°) Montage van de bovenrandafdekking klinken bovenrandafdekking B 2 B 1 4 5 5 1 1 3 9 7 5 5 A 6 8 Legende 1 Collector 2 Bovenrandafdekking links 3 Schroef 4 Verbindingsplaat 5 Bovenrandafdekking rechts 6 Bevestigingsflens 7 Schroef 8 Zijrandafdekking 9 Zelfklevende voegstrip b Legenda 1 Bovenrandafdekking • Boor door de bovenrandafdekking (1) als sjabloon een gat met een boormachine en een boor van Ø 4,5 en voeg het geheel samen met klinkn
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR IN HET DAK (22° tot 75°) 21.4 Montage van de afdekplaatjes 21.6 Plaatsing van de zelfklevende schuimrubbers b OPGELET: Alvorens de bescherming van de zelfklevende schuimrubbers te verwijderen, dient u te controleren of oppervlakken waarop ze aangebracht moeten worden vrij zijn van stof, vocht en vet. 1 2 A 1 Legende 1 Collector 2 Afdekplaatje • Klik de afdekplaatjes (2) op de onderkant van de collector. 21.
INSTALLATIE VAN DE COLLECTOR IN HET DAK (22° tot 75°) 21.7 Terugplaatsen van de dakbedekking 1 1 Legende 1 Afdichtingsslab • Wanneer u de pannen op de zijrandafdekkingen plaatst, verwijder dan zo nodig de uitstekende delen van de pannen zodat ze perfect plat komen te liggen. • Controlleer of de pannen stevig aan de latten van het dak haken en niet aan de zijrandafdekkingen. • Buig eerst de hoeken van de afdichtingsslab voor de onderste pannen te plaatsen.
ONDERHOUD ONDERHOUD 22 Functionele controle Jaarlijkse controle • Controleer de collector, de bevestigingen en de aansluitingen visueel. • Controleer of het glasoppervlak van de collector schoon is. • Controleer de isolatie van de 2 in 1 buigzame leiding op schade. 23 Onderhoudsboekje • Controleer de kwaliteit van de zonnesysteem vloeistof elk jaar doch uiterlijk na 24 maanden en vervang ze indien nodig.
Technische gegevens TECHNISCHE GEGEVENS 24 Technische kenmerken Beschrijving Eenheid Absorber Bekleding van de absorber Netto gewicht Absorbervolume SRH 2.3 Spiraal met collector % W/(m²K) Uiterst selectieve bekleding 38 2.16 10 1000 2.51 2.352 2.327 95 5 Gestructureerd veiligheidsglas 80.1 3.32 Warmteoverdrachtscoëfficiënt k2 W/(m²K²) 0.023 Maximum temperatuur Maximum vermogen Warmtecapaciteit Breedte paneel Lengte paneel Dikte paneel °C kW kJ/(m²K) mm mm mm 170 1.88 9.
Onder voorbehoud van technische wijzigingen 0020139697_00 - 03/12 AWB Postbus 12675, 1100 AR Amsterdam T 020 565 9400 F 020 697 1523 E info@awb.nl www.awb.