Installatiehandleiding GeniaUniversal
INHOUDSOPGAVE INLE I D I N G 1 Installatiehandleiding..........................................................................................................................2 1.1 1.2 1.3 2 Beschrijving van de module................................................................................................................2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 Veiligheidsvoorzieningen ....................................................................................... 2 Typeplaatje...............................
INLEIDING INLEIDING 1 Installatiehandleiding 1.1 2.2 Typeplaatje Het typeplaatje geeft het land van oorsprong aan, waar het toestel geproduceerd is en het land waarvoor het bestemd is. Locatie van het typeplaatje: Productdocumentatie De installatiehandleiding maakt integraal deel uit van de module en moet aan de gebruiker worden overhandigd nadat de installatie van de module is voltooid om te voldoen aan de geldende reglementen.
INLEIDING 2.
INLEIDING 2.4 Elektrisch schema 2 3 X3 1 4 3 2 1 X2 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 X2 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 4 2 5 X11 X13 N L X1 N L X12 P N L 1 N L 6 7 Legende 1 Elektronica 2 Besturingskast (niet meegeleverd) 3 E-busaansluiting 4 Temperatuurvoeler 5 Druksensor 6 Pomp 7 Netvoeding e -4- Bij het inschakelen van de elektrische voeding van de hydraulische module gaat een led op de elektronica branden.
INLEIDING 3 Veiligheidsvoorschriften en wettelijke verplichtingen 3.1 e Veiligheidsvoorschriften Onjuiste installatie kan leiden tot een elektrische schok of beschadiging van de module. • Schakel veiligheidsvoorzieningen nooit uit en probeer ze niet aan te passen. • Houd rekening met de volgende methoden en voorzorgsmaatregelen: • Controleer de dichtheid van de waterleidingen nadat u uw werkzaamheden heeft uitgevoerd.
INSTALLATIE INSTALLATIE 5 Plaatsing van de module • Lees de waarschuwingen en instructies met betrekking tot de veiligheid in de bedieningshandleiding en installatiehandleiding aandachtig door alvorens een locatie voor de module te kiezen. Legende 1 Hydraulische module (x1) 2 Voormantel van hydraulische module (x1) 3 3.1 3.2 3.3 Aansluitplaat (*) Zakje met pakkingen Aansluitplaat (ref.
INSTALLATIE 6.2.2 i Ontwerp van het warmtepompsysteem Alle afmetingen van de illustraties zijn weergegeven in millimeters (mm). De installatie van de leidingen moet worden voltooid met inachtneming van alle noodzakelijke voorschriften voor het vermijden van luchtzakken en voor het vergemakkelijken van ontluchting van de installatie. Ontluchters moeten op elk hoog punt van de leidingen aanwezig zijn. • Gebruik flexibele leidingen om alle overdracht van resonantie aan aanliggende constructies te vermijden.
INSTALLATIE 6.5 Bevestiging aan de wand 7.1 Aansluitschema 1 6 5 4 3 2 Legende 1 Retour ketelcircuit Ø ¾" 2 Aanvoer ketelcircuit Ø ¾" 3 Aanvoer circuit naar warmtepomp Ø ¾" 4 Retour circuit naar warmtepomp Ø ¾" 5 Aanvoer verwarmingscircuit Ø ¾" 6 Retour verwarmingscircuit Ø ¾" 7.2 Hydraulische aansluitingen b LET OP: voordat u de leidingen soldeert, moet u de EPP beschermmantel rond de hydraulische module verwijderen om te voorkomen dat deze beschadigd.
INSTALLATIE Isolatiemateriaal i Stand van de hendels voor het vullen met glycol Indien er ook gekoeld gaat worden met het systeem, dan dient u de leidingen te isoleren. 2 1 Legende 1 Hendels in de vulstand • Gebruik de vulpomp (2) om het warmtepompcircuit te vullen. 1 • Verwijder de stoppen (4) op de kranen (5) en (7). • Sluit de slang (3) van de vulpomp aan op de kraan (5). • Steek de slang (8) in het water/glycol mengsel (1) en sluit deze aan op de kraan (7).
INSTALLATIE 8 Elektrische aansluitingen e Onjuiste installatie kan leiden tot een elektrische schok of beschadiging van de module. De elektrische aansluiting van de module mag uitsluitend worden uitgevoerd door een erkende installateur. i Extra bescherming kan nodig zijn om de installatie te garanderen overspanningscategorie II. De externe bedrading moet geaard zijn, met de juiste polariteit en overeenkomstig de huidige normen. i Materiaal volgens CEI 61000-3-12 Materiaal volgens CEI 61000-3-11.
INSTALLATIE 9.2 10 Het legen van de buffer De omleiding instellen (by-pass) 1 6 Legende 1 Regelschroef van de omleiding • Draai indien nodig aan deze schroef om de beschikbare opvoerhoogte bij een drukval in de installatie aan te passen. De omleiding wordt standaard geleverd in gesloten stand. 9.3 5 4 3 2 1 • Dicht de installatie door het sluiten van de kleppen (6), (5), (2) en (1). • Maak de verbindingsleiding met de afvoer. • Open de ontluchtingskraan (hoofdstuk.9.3).
INSTALLATIE 11 Specifieke afstelling 13 Informatie voor de gebruiker • Raadpleeg de systeemhandleiding om de installatie correct in te stellen.
ONDERHOUD ONDERHOUD 14 Problemen oplossen Voer de volgende controles uit alvorens verder te gaan met specifieke diagnose: -- Controleer of de stroomtoevoer niet is onderbroken en of de module correct is aangesloten. -- Controleer of de stopkranen open staan. -- Controleer de goede werking van de overige componenten (regel- en controlekast, kamerthermostaat, buitenvoeler,...). 15 Onderhoud • Raadpleeg het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften" voor de reparatie- en onderhoudsinstructies aan de module.
Onder voorbehoud van technische wijzigingen 0020096325_01 - 12/10 AWB Postbus 2138, 5700 DA Helmond T (0492) 46 95 00 F (0492) 46 95 09 E info@awb.nl www.geniahybrid.nl www.awb.