Operation Manual

CAMCOLBUL36
V. 01 10/03/2014 11 ©Velleman nv
Het OSD-menu:
NEXT/BACK: selecteer deze optie en druk op de knop om naar de volgende/vorige pagina met
menuopties te gaan.
RETURN: selecteer deze optie en druk op de knop om naar het vorige niveau in het menu terug te
keren.
EXIT: selecteer deze optie en druk op de knop om het OSD-menu te verlaten zonder de instellingen
op te slaan.
SAVE&EXIT: selecteer deze optie en druk op de knop om alle instellingen op te slaan.
LOAD DEFAULT: selecteer deze optie en druk op de middelste knop om de camera terug te zetten
naar de fabrieksinstellingen.
SOFT VERSION: het versienummer van de camerasoftware weergeven.
Zie hieronder voor meer informatie over de OSD-instellingen.
7.2 Ruisonderdrukking
Gebruik deze functie om 3D-ruisonderukking in of uit te schakelen.
Menu: IMAGE > 3D-NR
Selecteer ON om 3D-ruisonderukking te activeren; selecteer OFF om te deactiveren.
7.3 Automatische belichting
Gebruik deze functie om de belichtingsmethode in te stellen.
Menu: IMAGE > AE MODE
GLOBAL: gebruik het volledige beeld om de belichting te bepalen.
CENTER: gebruik het centrum van het beeld om de belichting te bepalen.
CENTER WEIGHT: gebruik het volledige beeld, maar leg meer nadruk op het centrum dan op de
randen van het beeld.
BACK LIGHT: tegenlichtcompensatie. Bij een helder achtergrondlicht (bijv. venster), kan het beeld
errond te donker zijn en dus niet duidelijk worden waargenomen. Is dit het geval, gebruik dan de
tegenlichtcompensatie. De camera past de helderheid van de donkere beelddelen automatisch aan.
FRONT LIGHT: compensatie frontaal licht. Gebruik deze instelling wanneer het voorwerp frontaal
wordt belicht.
DISTINGUISH: geavanceerde automatische belichting.
7.4 Beeldverbetering
De gangbare instellingen zijn: beeldscherpte, contrast en verzadiging.
Menu: IMAGE > IMAGE ENHANCE
SHARPNESS
Gebruik deze optie om de beeldscherpte van de randen en details in het beeld in te
stellen.
DETAIL: gebruik deze optie om de beeldscherpte van de details in meer gelijke delen
van het beeld in te stellen.
AUTO: automatische regeling.
MANUAL: manuele regeling (015).
EDGE: gebruik deze optie om de beeldscherpte van de randen in het beeld in te
stellen.
AUTO: automatische regeling.
MANUAL: manuele regeling (015).
CONTRAST
Gebruik deze optie om het beeldcontrast te optimaliseren.
AUTO: automatische regeling.
MANUAL: manuele regeling (015).
GAIN MAP: geavanceerde contrastinstelling.
SATURATION
Gebruik deze functie om de kleurverzadiging in te stellen.
AUTO: automatische regeling.
MANUAL: manuele regeling (015).