Operation Manual
FRITZ!data-gebruiksaanwijzing in het kort
FRITZ! – 3 In het kort 19
3.3 FRITZ!data-gebruiksaanwijzing
in het kort
Met FRITZ!data verstuurt u bestanden via ISDN van de ene
naar de andere computer. Daarvoor moet een computer op
ontvangen, dat wil zeggen in de servermodus gezet zijn. De
andere computer bevindt zich in de actieve modus en kiest
aan de andere kant van de lijn in.
Computer in servermodus
1. Wijs via het menu „Toegangsrestrictie/Bewerken“
toegangsmachtigingen en -tijden toe en definieer een
gebruikersnaam en een wachtwoord voor de beller.
In de paragraaf „Toegangsrestrictie bewerken“ op
pagina 37 leest u hoe u uw computer kunt beveiligen
tegen onbevoegde toegang. Verwijder de gasttoegang
om de toegang zonder gebruikersnaam en wachtwoord
te voorkomen.
2. Start de servermodus om de computer op ontvangen te
zetten. Klik daarvoor op de knop „Servermodus“.
3. Sluit ten slotte de servermodus af door nogmaals op
deze knop te drukken.
Computer in actieve modus
1. Klik op de knop „Verbinding maken“.
2. Voer het telefoonnummer van het communicatieadres
in. Geef bovendien uw gebruikersnaam en wachtwoord
op voor de toegang tot de externe computer.
3. Afhankelijk van de verleende toegangsmachtigingen
kunt u nu bestanden en mappen kopiëren, verplaatsen
of verwijderen.
De verbinding kan door beide kanten verbroken worden,
ofwel door de servermodus af te sluiten of door op de knop
„Verbinding verbreken“ te klikken (computer in actieve
modus).










