Operation Manual

21
Gebruik van de automatische programma’s (vervolg)
Code Gerecht Portie
(kg)
Standtijd
(min.)
Aanbevelingen
Auto Koken
c-1
Verse
groenten
0.3-0.35
0.5-0.55
1-2
Was de groenten en snijd deze in gelijke
stukken. Daarna wegen. Doe de groenten
in een glazen kom en voeg 45 ml water toe
(3 eetlepels). Plaats de kom met de deksel
erop in het midden van het draaiplateau.
Omscheppen na het koken.
c-2
Geschilde
aardap-
pelen
0.5-0.55
0.7-0.75
2-3
Was en schil de aardappelen en snijd deze
in gelijke stukken. Daarna wegen. Doe de
aardappelen in een glazen kom en voeg
45-60 ml water toe (3-4 eetlepels). Plaats de
kom met de deksel erop in het midden van
het draaiplateau.
c-3 Witte rijst
0.25
0.35
5-10
Weeg de voorgekookte rijst af en voeg de
dubbele hoeveelheid water toe. (Voorbeeld:
gebruik 0,5l water op 25 gram rijst.)
Gebruik een ovenbestendige glazen kom
met deksel. Plaats de kom in het midden
van het draaiplateau.
c-4
Bevroren
groenten
(-18 °C)
0.3-0.35
0.4-0.45
2-3
Doe bevroren groenten zoals broccoli, wor-
telschijfjes, bloemkoolroosjes en doperwten
in een glazen kom met deksel. Voeg 1-2
eetlepels water toe. Plaats de kom in het
midden van het draaiplateau. Omscheppen
na het koken.
Als het automatische programma klaar is geeft de magnetron een geluidssignaal en knippert
“End“ 4 keer in de display. Daarna schakelt de magnetron automatisch uit en hoort u elke
minuut een enkel geluidssignaal gedurende 3 minuten.
Belangrijk
Alle kookprogramma’s maken gebruik van de magnetronfunctie om gerechten te verwarmen.
Volg daarom de richtlijnen en veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de magnetronfunctie.