Operation Manual
8
Plaats het apparaat in een droge en regelmatig geven-
tileerde ruimte. De toegestane temperatuur van de
omgeving voor de juiste werking van het apparaat is
afhankelijk van de uitvoering (klasse) van het apparaat,
die op het typeplaatje van het apparaat vermeld is.
Plaats het apparaat niet in de buurt van warmtebron-
nen, bijvoorbeeld een gasfornuis, verwarming, boiler
enz. en stel het niet bloot aan directe zonnestraling.
De koelkast moet tenminste 3 cm van het elektrisch
of gasfornuis respectievelijk 30 cm van de radiator
of kolenkachel worden geinstalleerd. Bij kleinere afstan-
den moet er een isolatieplaat worden gebruikt.
De afstand tot de muur respectievelijk de vrije ruimte
achter de kast dient ongeveer 200 cm² te bedragen.
Een keukenkastje boven de koelkast moet een ruimte
van tenminste
5 cm vrij laten. Daardoor wordt een
voldoende koeling van de condensor gewaarborgd.
Klasse Omgevingstemperatuur
SN (subnormal) van + 10°C tot + 32°C
N (normaal) van + 16°C tot + 32°C
ST (subtropisch) van + 18°C tot + 38°C
T (tropisch) van + 18°C tot + 43°C
Sluit het apparaat met de aansluitkabel op het elec-
triciteitsnet aan. De wandcontactdoos moet geaard
zijn (veiligheids- stopcontact). De voorgeschreven net-
spanning en frequentie zijn op het typeplaatje van de
koelkast vermeld.
De aansluiting op het electriciteitsnet en de aarding van
het apparaat moeten volgens de geldige standaarden
en voorschriften uitgevoerd zijn.
Het apparaat laat een kortdurende spanningsafwijking
toe, echter hoogstens van -15 tot +10%.
gebruiksaanwijzing
opstellen
de keuze van de ruimte
aansluiten










