Operation Manual
NL 21
STORINGEN
SYMPTOOM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
Een brander ontsteekt niet. Verkeerd soort gas gebruikt.
Bedieningsknop niet diep
genoeg ingedrukt.
(Alleen van toepassing op de
B versies. Voor elektronisch
beveiligde toestellen, zie tabel
aan-/uittoets).
Controleer of het gebruikte
gas geschikt is voor het
toestel. Indien dit niet juist
is, neem dan contact op
met uw installateur. Houd de
bedieningsknop voldoende
diep ingedrukt tussen vol- en
kleinstand. Bij eerste gebruik
kan dit langer duren i.v.m.
aanvoer van gas.
De brander brandt niet egaal. Branderdelen niet juist
geplaatst.
Branderdelen vervuild/vochtig.
Verkeerd soort gas gebruikt.
Zet de branderdelen via de
centreernokken in elkaar.
Reinig/droog de
branderdelen. Let er hierbij
op dat de uitstroomgaten
open zijn.
Controleer of het gebruikte
gas geschikt is voor het
toestel. Indien dit niet juist is,
neem dan contact op met uw
installateur.
De brander dooft na
ontsteken.
Bedieningsknop niet lang
genoeg ingedrukt.
(Alleen van toepassing op de
B versies. Voor elektronisch
beveiligde toestellen, zie tabel
aan-/uittoets).
Houd de bedieningsknop
minimaal 5 seconden
ingedrukt.










