Installation Instructions

Installatievoorschrift ATAG E-Serie
10
pomptype
Keteltype l/min l/h kPa mbar
E223C
UPER 15-60 14,3 855 34 340
E264C
UPER 15-60 16,8 1010 25 250
E325C
UPER 15-60 20,7 1243 20 200
E325EC
UPM 15-70 20,7 1243 26 260
E320S
UPER 15-60 20,7 1243 20 200
waterstroming
toestel
toelaatbare
installatieweerstand
Installatieweerstand tabel 6.1.a
6 Aansluiten van de ketel
De ketel beschikt over onderstaande aansluitleidingen:
• CV-leidingen.
Deze bestaan uit ø22mm koperen leidingen en moeten met knel ttingen aangesloten
worden op de installatie;
• Gasleiding.
De aansluiting op de ketel is voorzien van 1/2" binnendraad waarin het staartstuk van
de gaskraan gedraaid kan worden;
• Condensafvoerleiding.
Dit is een 22 mm kunststof leiding. Hierop kan door middel van een open verbinding
de afvoerleiding aangesloten worden. Indien nodig kan de leiding worden verlengd
met een ø 32 mm PVC sok;
Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem.
Deze kunnen als 2x ø80 mm of concentrisch ø80/125 mm (accessoire) aangesloten
worden. Zie ook installatievoorschrift Monopass.
Koud- en warmwaterleiding
Deze bestaan uit een ø15 mm koperleiding en moeten met knel ttingen aangesloten
worden op de drinkwaterinstallatie.
Het is aan te bevelen alle ketelaansluitleidingen en/of de installatie schoon te
spoelen en/of schoon te blazen alvorens deze aan te sluiten op de ketel.
6.1 CV-systeem
Monteer het cv-systeem volgens de huidige regelgeving.
De ketelleidingen moeten door middel van knel ttingen aangesloten worden op de in-
stallatie. Voor het aansluiten op dikwandige pijp (gelast of ge t), moeten verloopstukken
worden gebruikt.
Bij het verwijderen van de kunststof afdichtdoppen op de leidingen kan vuil test-
water vrijkomen.
De ketel beschikt over een zelfregelend en zelfbeschermend besturingssysteem voor
de belasting en de pompcapaciteit. Hierbij wordt het temperatuurverschil tussen het
aanvoer- en retourwater gecontroleerd. Tabel 6.1.a geeft de waterverplaatsing weer
die de modulerende circulatiepomp kan leveren bij een bepaalde installatieweerstand.