Operation Manual

NL 28
Functie Beschrijving
Bovenwarmte
Het gerecht wordt verwarmd door het bovenste
verwarmingselement.
Deze functie wordt gebruikt voor het bruineren
van de bovenlaag van gerechten.
Plaats de bakplaat of het ovenrooster op niveau 2.
Aanbevolen temperatuur: 150 °C
2
Grill
Het gerecht wordt verwarmd door het binnenste
grillelement.
Deze functie kan gebruikt worden voor het
gratineren van boterhammen, het roosteren van
brood en saucijsjes.
Plaats het ovenrooster op niveau 4 of 5 en de
bakplaat op niveau 2.
Maximaal toegestane temperatuur is 240 °C.
Controleer regelmatig de bereiding. Door de hoge
temperatuur kan het vlees snel aanbranden.
Verwarm 5 minuten voor.
2
4
Grote Grill
Het gerecht wordt verwarmd door het grote
grillelement.
Deze functie wordt gebruikt voor schotels en
gebakken gerechten die bruining nodig hebben.
Plaats het ovenrooster op niveau 4 of 5 en de
bakplaat op niveau 2.
Maximaal toegestane temperatuur is 240 °C.
Controleer regelmatig de bereiding. Door de hoge
temperatuur kan het vlees snel aanbranden.
Verwarm 5 minuten voor.
2
4
Grote grill + Ventilator
Het gerecht wordt verwarmd door het grote
grillelement in combinatie met de ventilator.
Deze functie wordt gebruikt voor het grillen van
vis, vlees en groenten.
Plaats het ovenrooster op niveau 4 of 5 en de
bakplaat op niveau 2.
Aanbevolen temperatuur: 170 °C
Controleer regelmatig de bereiding. Door de hoge
temperatuur kan het vlees snel aanbranden.
Verwarm 5 minuten voor.
2
4
GEBRUIK