Operation Manual
NL 10
Elke ovenfunctie heeft een aantal basis- of standaardinstellingen die u
kunt aanpassen.
U past de instellingen aan door op de relevante toets te drukken
(voordat u op de ‘start/stop-toets’ drukt). Een aantal instellingen is niet
beschikbaar bij alle programma’s; als dit het geval is wordt u hier met
een geluidssignaal op attent gemaakt.
De kooktemperatuur en het magnetronvermogen aanpassen
Stel het vermogen (W) alleen in voor een magnetron- of een combi-
magnetronfunctie.
1. Draai de ‘ovenfunctieknop’ naar de gewenste ovenfunctie.
Het geselecteerde pictogram verschijnt op de display.
2. Druk op de ‘temperatuur/vermogen-toets’.
▷ Bij de Combi-functie: druk eenmaal om de temperatuur in te
stellen, druk tweemaal om het vermogen in te stellen.
3. Stel met de ‘selectieknop’ de gewenste temperatuur of het gewenste
vermogen in.
Ovenfuncties
Snel voorverwarmen
Met deze functie verwarmt u de oven snel tot de gewenste temperatuur.
Deze functie is niet geschikt om voedsel te bereiden!
1. Draai de ‘ovenfunctieknop’ in de stand ‘snel voorverwarmen’.
De vooraf ingestelde temperatuur wordt weergegeven. U kunt deze
temperatuur wijzigen.
2. Druk op de ‘start/stop-toets’.
Nadat u de oven hebt gestart met de ‘start/top-toets’, begint het
voorverwarmen. Als de ingestelde temperatuur is bereikt, is het
voorverwarmen voltooid en klinkt er een geluidssignaal.
Bovenwarmte + onderwarmte
De warmte wordt gegenereerd door de verwarmingselementen boven
en onder in het apparaat. Deze instelling is geschikt voor traditioneel
bakken en braden.
Snel voorverwarmen
Boven- en
onderwarmte
2
GEBRUIK