Operation Manual
NL 33
GEBRUIK
Functie Beschrijving
Hetelucht + Onderwarmte
• Het gerecht wordt verwarmd met zowel hete lucht 
als onderwarmte. 
• Deze functie wordt gebruikt voor een knapperig 
en bruin resultaat.
• Plaats de bakplaat of het ovenrooster op niveau 2.
• Aanbevolen temperatuur: 200 °C
• Voorverwarmen wordt aanbevolen.
2
Onderwarmte + Ventilator
• Het gerecht wordt verwarmd door het onderste 
verwarmingselement in combinatie met de 
ventilator. 
• De warmte circuleert langs het gerecht. 
Deze functie wordt gebruikt voor het bakken van 
gistdeeggebak.
• Plaats de bakplaat op niveau 2.
• Aanbevolen temperatuur: 180 °C
2
Onderwarmte
• Het gerecht wordt verwarmd door het onderste 
verwarmingselement. Schakel deze stand in net 
voor het einde van de bak- of braadtijd. 
• Deze functie wordt gebruikt voor gerechten die 
een bodemkorst of bruining nodig hebben.
• Plaats de bakplaat of het ovenrooster op niveau 2.
• Gebruik deze functie vlak voor het einde van het 
bakken of braden.
• Aanbevolen temperatuur: 160 °C
Bovenwarmte
• Het gerecht wordt verwarmd door het bovenste 
verwarmingselement. 
• Deze functie wordt gebruikt voor het bruineren 
van de bovenlaag van gerechten.
• Plaats de bakplaat of het ovenrooster op niveau 2.
• Aanbevolen temperatuur: 150 °C
2










