Operation Manual
18
Bakken van gebak
Gebruik slechts een niveau en donkere bakplaten of
bakken. Op een lichtgekleurde bakplaat of braadslee
zal het opbruinen van het gebak slechter gaan, omdat
deze de hitte zal weerkaatsen. Plaats de bakvorm op het
rooster, verwijder het rooster als u gebruik maakt van de
bijgeleverde bakplaat. Het bakken zal korter zijn als de
oven eerst wordt voorverwarmd
Soort gerecht Geleider niveau
(van onderen)
Temperatuur
(°C)
Kooktijd
(min)
GEBAK
Groentensoufflé 2 190-200 30-35
Zoete soufflé 2 190-200 30-35
Broodjes* 2 200-220 30-40
Brood* 2 180-190 50-60
Witbrood* 3 180-190 45-55
Boekweitbrood* 3 180-190 45-55
Volkorenbrood* 3 180-190 45-55
Roggebrood* 3 180-190 45-55
Brood spelt* 3 180-190 45-55
Walnootgebak* 2 180 55-55
Cake* 3 160-170 25-30
Kwarttaart 2 170-180 65-75
Cupcake 3 170-180 25-30
Klein gebak van gistdeeg 3 200-210 25-30
Kool piroshki* 3 200-210 25-30
Vruchtentaart 3 140-190 90
Meringue koekjes 3 120 90
Tip Gebruik
Is het gebak gaar? • Prik in het gebak met een houten tandenstoker of pen. Als er geen resten meer aan de pen
blijven kleven is het gebak gaar.
Is het gebak ingevallen? • Controleer het recept.
• Gebruik de volgende maal minder vloeistof.
• Controleer de mengtijd bij het gebruik van kleine mixers, blenders enz.
Is het gebak te licht van
onderen?
• Gebruik een donker gekleurde gebaksvorm of schaal.
• Plaats de gebaksvorm op een lagere geleider en doe de verwarming lager tegen het einde
van het kookproces.
Is het gebak met vochtige
vulling niet gaar?
• Verhoog de temperatuur en verleng de bakijd.
Doe geen diepe bakplaat in de onderste geleider.










