Operation Manual
32
Geavanceerde instellingen
Sharpness (Scherpte): (alleen videobronnen) wijzigt de scherpte van de
randen van een videobeeld. Selecteer een scherpte-instelling.
Color Space (Kleurruimte): Deze optie geldt voor computerbronnen.
Hiermee selecteert u een kleurruimte die specifiek op de video-invoer is
afgestemd. Als u Auto selecteert, stelt de projector automatisch de
standaard vast. Als u een andere instelling wilt kiezen, schakelt u Auto uit
en kiest u vervolgens RGB voor computerbronnen of SMPTE240, REC709 of
REC601 voor Component-bronnen.
Color Temperature (Kleurtemperatuur): hiermee wijzigt u de intensiteit
van de kleuren. Selecteer een waarde in de lijst of selecteer User (Gebruiker)
om de intensiteit van de rode, groene en blauwe kleur afzonderlijk bij te
stellen.
De volgende 4 opties zijn alleen beschikbaar voor computer- en
Componentbronnen.
Phase (Fase): hiermee stelt u de horizontale fase van een computerbron bij.
Tr a ck in g : hiermee stelt u de verticale scan van een computerbron bij.
Horizontal/Vertical Position (Horizontale/verticale positie): hiermee stelt
u de positie van een computerbron bij.
Sharpness (Scherpte)
Color Space (Kleurruimte)
Color Temperature (Kleurtemperatuur)