Advisor Advanced Gebruikershandleiding P/N 1069041 • REV 2.
Copyright Handelsmerken en patenten © 2010 UTC Fire & Security. Alle rechten voorbehouden. De Advisor Advanced naam en het logo zijn handelsmerken van UTC Fire & Security.
Inhoud Voorwoord iii Typografische conventies iii Belangrijke opmerking iii Bediendelen en lezers 1 Algemene toetsreeksen voor LCD-bediendeel 2 Algemene toetsreeksen voor niet-LCD-bediendeel 3 Toegang tot het systeem met uw PIN-code en/of kaart 5 Deur toegang 6 Deur toegang via LCD-bediendeel 6 Deur toegang via bediendeel zonder LCD 6 Het systeem in- en uitschakelen 7 Wanneer inschakelen 7 Wanneer gedeeltelijk inschakelen 7 Wanneer uitschakelen 7 De uitlooptijd voor het verlaten van het pand na inschakeling
1 Ingangen overbruggen 20 4 Paneel status 21 5 PIN wijzigen 22 6 SMS & Spraak 23 8 Service 24 8.
Voorwoord In dit document vindt u een productoverzicht en gedetailleerde instructies voor gebruik van uw Advisor Advanced-systeem. Om dit document efficiënt te kunnen gebruiken, dient u te beschikken over een basiskennis van alarmsystemen en onderdelen. Lees deze instructies en alle bijbehorende documentatie volledig door voordat u dit product in gebruik neemt. Opmerking: De installatie van alle materiaal moet altijd volgens de geldende normen door een gekwalificeerd installateur worden verricht.
iv Advisor Advanced Gebruikershandleiding
Bediendelen en lezers Figuur 1: Het bediendeel 1 2 !! 4 3 1. NetspanningsLED Groen aan: netspanning aanwezig 2. Toegangs-LED: Blauw knipperend: kaart wordt gelezen 3. Storings-LED Geel aan: systeemfout actief 5 6 7 8 9 10 11 12 14 17 19 1 2 3 4 5 6 7 8 9 * 0 Menu Enter 13 15 4. Alarm-LED Rood aan: alarmtoestand actief 5. LCD-display Voor het weergeven van berichten 6. a / Omhoog Omhoog lopen door de menu’s.
Figuur 2: ATS1190/ATS1192-lezers 1 1. Blauwe LED Toegang verleend 2. Rode LED Aan: gebied ingeschakeld Knipperend: algemene waarschuwing (EN 50131) 3. 2 kleuren LED Groen aan: netspanning aanwezig Groen knipperend: netspanning afwezig, of ontgrendeld terwijl uitgeschakeld 2 Rood aan: gebieden ingeschakeld Rood knipperend: ontgrendeld terwijl ingeschakeld Figuur 3: ATS1197-lezer met bediendeel 4.
Actie Gedeeltelijk inschakelen Deurt oegang Geprogrammeerde methode Toetsreeks Beschikbaar Uitschakelen met kaart Off, kaart Uitschakelen met kaart & PIN-code Off, kaart, PIN, Enter, of Kaart, PIN, Off Uitschakelen met 1ste kaart Kaart Gedeeltelijk inschakelen met Gedeeltelijk In, PIN, Enter, of PIN-code PIN, Gedeeltelijk In Gedeeltelijk inschakelen met Gedeeltelijk In, kaart kaart Gedeeltelijk inschakelen met Gedeeltelijk In, kaart, PIN, Enter, kaart & PIN-code of Kaart, PIN, G
Actie Geprogrammeerde methode Toetsreeks Beschikbaar Deur toegang met kaart Willekeurig cijfer, kaart of Kaart Deur toegang met kaart & PIN-code Willekeurig cijfer, kaart, PIN, On, of Kaart, PIN, On Als een geldige PIN-code wordt ingevoerd, wordt dit aangegeven met 2 pieptonen en knipperende rode en groene LED’s. 7 pieptonen betekent dat de bewerking niet kan worden uitgevoerd. Zie “Wanneer in- of uitschakelen niet mogelijk is” op pagina 8 voor meer informatie.
Toegang tot het systeem met uw PIN-code en/of kaart U hebt een PIN-code en/of een kaart nodig om het Advisor Advanced-systeem te kunnen gebruiken. Een PIN-code is een uniek nummer van 4 tot 10 cijfers. De installateur van het beveiligingssysteem heeft uw gebruikersaccount aangemaakt met een PIN-code en/of kaart. Daarnaast zijn opties toegewezen waarmee u bepaalde handelingen kunt uitvoeren, zoals het in- of uitschakelen van het systeem. U kunt menu opties openen die aan uw gebruikersaccount zijn toegewezen.
Deur toegang Indien geprogrammeerd, is het mogelijk om toegang te krijgen tot een bepaalde deur met behulp van het bediendeel of de lezer die aan deze deur is toegewezen. Deur toegang via LCD-bediendeel Afhankelijk van de systeeminstellingen kunt u op de volgende manieren een deur ontgrendelen via een LCD-bediendeel.
Het systeem in- en uitschakelen Wanneer inschakelen Het beveiligingssysteem moet worden ingeschakeld als u de laatste persoon bent die het pand (of uw gebied) verlaat, bijvoorbeeld aan het einde van de dag. Indien na inschakeling de alarmdetectie indringers detecteert, wordt een alarm geactiveerd. Wanneer gedeeltelijk inschakelen Voor het geval u zich nog in het pand of in een gebied bevindt, is het mogelijk om slechts een gedeelte van het gebied in te schakelen.
Normaal hoort u een zoemer gedurende de tijd die is toegewezen om het gebouw te verlaten. Zorg ervoor dat u precies weet welke route u moet nemen om het pand te verlaten. De inlooptijd voor uitschakeling Als het systeem is ingeschakeld, moet u het gebied uitschakelen binnen een vooraf ingestelde tijd (“inlooptijd”) omdat anders het alarm wordt geactiveerd. De hoofdgebruiker van het systeem dient iedereen op de hoogte te stellen van deze inlooptijd.
Verstoorde ingangen U kunt tevens een gebied niet inschakelen als dit een ingang bevat die verstoord is, zoals magneet contacten van een deur of een raam. Voordat u het systeem inschakelt, moet u dus controleren of alle deuren en ramen goed gesloten zijn. Indien een ingang geopend is terwijl u het systeem probeert in te schakelen, wordt het volgende bericht weergegeven: CHECK SYSTEM Alarmen Alle geactiveerde ingangen worden weergegeven: 1>Ing verstoord Zone 3 U kunt de gebieden nu niet inschakelen.
Actieve storingen CHECK SYSTEM Storingen U kunt een gebied niet inschakelen indien er systeemstoringen zijn opgetreden. Het overzicht van storingen waarbij het niet is toestaan het systeem in te schakelen wordt bepaald door de installateur. Het is mogelijk om, net als voor “verstoorde ingangen”, deze waarschuwingen tijdelijk te overbruggen (zie hierboven). De hoofdgebruiker van het systeem moet gebruikers informeren of deze geautoriseerd zijn om storingen uit te kunnen schakelen.
Gebieden inschakelen met het LCD-bediendeel Afhankelijk van de systeeminstellingen zijn er een aantal verschillende manieren om gebieden in te schakelen met het LCD-bediendeel.
Met een kaart Met een PINcode Met een kaart en Met een PINPIN-code code Met een kaart en PIN-code Druk op Enter Kies een gebied indien daarom wordt gevraagd. Zie “Weergeven gebieden tijdens het in/uitschakelen” op pagina 14 voor meer informatie. Indien er in bepaalde gebieden overbrugde of geblokkeerde ingangen zijn, worden deze op het scherm weergegeven. Druk op Enter als u wilt doorgaan met inschakelen. Druk anders op Wissen om het inschakelproces te annuleren.
Gebieden inschakelen met een bediendeel zonder LCD Afhankelijk van de systeeminstellingen zijn er een aantal verschillende manieren om gebieden in te schakelen met een bediendeel zonder LCD.
Gebieden in-/uitschakelen met een kaartlezer Indien dit is geprogrammeerd, is het mogelijk om het systeem in te schakelen door 3 keer de kaart aan te bieden, en het systeem uit te schakelen met één keer de kaart aan te bieden. In dit geval is de functionaliteit hetzelfde als voor bediendelen zonder LCD, zoals hierboven is beschreven.
Wat te doen in een alarmsituatie In een alarmsituatie gaat de LED van het gebied waarvoor het alarm is geactiveerd en de alarm-LED op het bediendeel knipperen. Indien de screensaver is geactiveerd, knipperen de LED's nadat een gebruikerscode is ingevoerd. Het tijd- en datumbericht wordt niet meer weergegeven. Aan een gebied kunnen meerdere ingangen zijn gekoppeld. In een alarmsituatie is het belangrijk om precies te weten in welke ingang zich een probleem voordoet, zodat het snel kan worden opgelost.
Bekijken van een alarm Nadat het alarm is uitgeschakeld, worden alle alarmen op het scherm weergegeven. Alarm In behandelin>0< 1>Zone 2 In behandelin>0< In het eerste scherm wordt het type alarm weergegeven. In het tweede scherm wordt de locatie van het alarm weergegeven. De tweede regel geeft aan of er meer alarmen zijn. Een alarm herstellen Als u de sirenes of het flitslicht wilt uitzetten, moet u het desbetreffende gebied uitschakelen.
De noodzaak van de looptest wordt bepaald door: • Systeeminstellingen • Of de geprogrammeerde ingangen geactiveerd zijn geweest binnen de afgelopen 4 uur zijn U kunt de looptest handmatig uitvoeren met behulp van het menu “8.2 Looptest” (zie pagina 24). Mogelijke problemen Er is een storing in een ingang Deze blijft een alarm veroorzaken totdat deze wordt overbrugd in het systeem. De hoofdgebruiker mag eventueel de defecte ingang overbruggen.
Het Advisor Advanced menu Het Advisor Advanced-menu beschikt over opties voor het uitvoeren van verschillende taken en handelingen Sommige van deze opties gelden specifiek voor bepaalde installaties, terwijl u voor anderen geen rechten heeft. Het is daarom onwaarschijnlijk dat u alle menu-opties zult zien wanneer u het menu opent, maar alleen de opties die voor u zijn geprogrammeerd wanneer uw PINcode wordt gebruikt.
Menutoegang Afhankelijk van de systeeminstellingen kunt u op de volgende manieren een menu openen. Met een kaart Met een PIN-code Met een kaart en PIN-code Controleer voordat u verdergaat of dit begin scherm wordt weergegeven op het display. UTC F&S DI 29 Apr 08:55 Druk op Menu.
1 Ingangen overbruggen Met de “overbruggings”functie kunt u ingangen overbruggen en uitsluiten van het beveiligingssysteem totdat het systeem opnieuw wordt uitgeschakeld. In sommige situaties kan het van pas komen om een ingang te overbruggen. Bijvoorbeeld, als u een raam open wilt laten wanneer het systeem opnieuw wordt ingeschakeld. Door de ingang waarin het raam zich bevindt te overbruggen, zal het alarm niet worden geactiveerd wanneer u het systeem inschakelt.
4 Paneel status Deze functie toont alle ingangen in alarm, sabotage-alarm, overbrugd of geactiveerd, en eventuele systeemalarmen. Er zijn menu-opties beschikbaar waarmee u deze condities apart kunt weergeven. De optie kan echter worden gebruikt om alle ingangen te controleren die aandacht behoeven. Als u daartoe rechten heeft, kunt u de huidige status van de centrale weergeven met behulp van menu 4. U kunt dan de volgende gegevens weergeven: 1.
5 PIN wijzigen 1>PIN-code ********** Indien u daartoe rechten heeft, kunt u uw eigen PIN-code wijzigen met menu 5. De PIN-code methode van het Advisor Advanced-systeem kan op een van de volgende manieren worden geconfigureerd: • PIN-codes worden door het systeem gegenereerd. De gebruiker kan alleen een nieuwe PIN-code aanvragen, PIN-codes kunnen niet handmatig worden ingevoerd. De PIN-code wordt gegenereerd na het selecteren van JA en het indrukken van Enter in dit menu.
6 SMS & Spraak 1>Gebr. telefoon Geen Het SMS & Spraak menu bevat configuratie menu’s, voor SMS en Spraak doormelding. In dit menu kunnen alleen eigen instellingen gewijzigd worden. 6.1 Gebruiker telefoon 1 Gebr. telefoon > < In het gebruiker telefoon menu, kan het eigen gebruiker telefoonnummer geprogrammeerd worden. 6.2 SMS rapportage 2 SMS rapportage Uit In het SMS rapportage menu, kan de SMS rapportage aan of uit gezet worden.
8 Service Met dit menu kunt u een aantal service opties uitvoeren, die hieronder worden beschreven. 8.2 Looptest Looptest Bezig Met een looptest kan de gebruiker alle detectoren in de geselecteerde gebieden testen. U voert als volgt de looptest uit: 1. Open het menu. Op het scherm worden alle te testen ingangen weergegeven. 1>Ingang 1 Activatie nodig 2. Loop langs alle detectiepunten om ervoor te zorgen dat de ingang wordt geactiveerd door er voor langs te lopen, of door een deur of raam te openen.