Installation Instructions
28
NL
4.4 GASAANSLUITING
De veiligheidsnormen in acht nemen
die voorgeschreven worden in de
paragraaf 2.2
(Ref. 3-12-13)
a) De aansluiting van de gasleiding op de klep
moet gebeuren met een buis van 1/2”G.
b) Men raadt aan een stopkraantje voor de
gasunit te plaatsen.
Opmerking: voor de installatie moet men zich
houden aan de reglementen in voege (Norm
UNICIG).
4.5 ELEKTRISCHE AANSLUITING
De veiligheidsnormen in acht nemen
voor de installatie die voorgeschreven
worden in de paragraaf 2.2
(Ref. 2-3-4)
Voor een grotere veiligheid moet men door
gekwalifi ceerd personeel een zorgvuldige
controle van de elektrische installatie
doen uitvoeren omdat de fabrikant niet
verantwoordelijk is voor eventuele schade te
wijten aan het ontbreken van een adequate
aardeaansluiting van de installatie of aan
anomalieën van verdeling.
Verifi ëren of de installatie geschikt is voor het
maximum door de boiler geabsorbeerd vermogen,
aangeduid op het plaatje, en controleren of de
doorsnede van de kabels geschikt is voor het
geabsorbeerd vermogen (men raadt een kabel
aan H05 VV-F 3x0,75).
De aansluitingen op de elektrische voeding
moeten uitgevoerd worden met een permanente
aansluiting (niet met een bewegelijke stekker)
en moeten uitgerust zijn met een tweepolen
schakelaar met een openingsafstand van de
contacten van minstens 3 mm.
De boiler werkt met wisselstroom zoals aangeduid
staat in de tabel van de Technische gegevens (ref.
paragraaf 3) waarin ook de maximum absorptie
wordt aangegeven.
BELANGRIJK !!
Indien er zich een probleem voordoet bij de
aanschakeling van de boiler, kan een mogelijke
oorzaak de niet correcte polariteit zijn. In dit geval
moet men de verbindingen van de voedingskabel
naar de tweepolen schakelaar omkeren.
Vervanging elektrische voedingskabel
In geval van een vervanging van de elektrische
voedingskabel moet men uitsluitend kabels met
dezelfde karakteristieken gebruiken.
De verbindingen van het klemmenbord dat
zich aan de binnenkant van de onderste
beschermende kap bevindt op de volgende wijze
uitvoeren:
• Geel/groene kabel naar de klem aangeduid
met het symbool van aarde
• Blauwe kabel naar de klem aangeduid met de
letter “N”.
• Bruine kabel naar de klem aangeduid met de
letter “L” .
5. MONTAGE SYSTEEM LUCHTAANZUIGING EN
ROOKEVACUATIE
De veiligheidsnormen voor de installatie in acht nemen die aangeduid staan in de
paragraaf 2.2
(Ref. 12-14)










