Installation Instructions
23
NL
Ref.
NORM RISICO
1
Het toestel installeren op een stevige wand die
niet onderhevig is aan trillingen.
Lawaai tijdens de werking.
2
De elektrische verbindingen uitvoeren met
geleiders met een adequate doorsnede.
Brand wegens oververhitting van de kabels.
3
Buizen en verbindingskabels beschermen
zodanig dat men voorkomt ze te beschadigen.
Blikseminslag wegens contact met geleiders
onder spanning.
Ontploffi ngen, branden of intoxicaties wegens
gaslekken uit de beschadigde buizen.
Overstromingen wegen waterlekken uit de
beschadigde buizen.
2. NORMEN TEGEN ARBEIDSONGEVALLEN
Bij de installatie moeten de plaatselijke normen in acht worden genomen m.b.t.:
• Brandweer • Elektriciteitsmaatschappij
• Gasmaatschappij • Afdeling Hygiëne en Gezondheid
Het gebruik van de boiler is voorbehouden aan
de gebruiker die de inhoud van deze handlei-
ding gelezen en geassimileerd moet hebben.
Voordat men de boiler op werking brengt moet men
de integriteit en de perfecte werking van de veilig-
heidsinrichtingen van de installatie en het toestel
controleren, daarom is het verboden de boiler te
gebruiken wanneer de veiligheidsinrichtingen
defect of buiten dienst zijn.
De boiler niet onderwerpen aan grotere pres-
taties dan diegene die voorgeschreven zijn
voor een normaal huishoudelijk gebruik.
Geen enkele ingreep van schoonmaak of onder-
houd uitvoeren zonder dat de boiler werd uit-
geschakeld, de elektrische voeding werd on-
derbroken en het gaskraantje werd gesloten.
Het is strikt verboden de boiler te laten werken
wanneer de beschermingen van de elektrische
gedeelten gedemonteerd zijn of met de veiligheids-
inrichtingen uitgesloten.
Het is strikt verboden de veiligheidsinrichtingen te
verwijderen of te forceren.
De operaties van regeling met “beperkte veiligheid”
of gedeeltelijk “uitgesloten” veiligheid, moeten uitge-
voerd worden door gekwalifi ceerd en geautoriseerd
personeel. Nadat deze werden uitgevoerd moet de
staat van de boiler met alle beschermingen actief zo
vlug mogelijk hersteld worden.
Het nauwkeurig in acht nemen van de periodieke
onderhoudsingrepen aangeduid in deze handlei-
ding is noodzakelijk zowel om in alle veiligheid te
kunnen werken als om de boiler altijd effi ciënt te
houden.
In geval van een defect en/of een slechte werking
moet men het toestel uitschakelen, het gaskraan-
tje sluiten en niet proberen het defect te herstellen
maar zich wenden tot gekwalifi ceerd personeel.
Eventuele herstellingen mogen alleen uitgevoerd
worden door gekwalifi ceerd technici en uitsluitend
gebruik makend van originele reserve onderdelen.
Het niet in acht nemen van de voornoemde punten.
kan de veiligheid van het toestel compromitteren en
heeft het verval van alle verantwoordelijkheid van
de fabrikant voor rechtstreekse of onrechtstreekse
schade tot gevolg.
In geval van werkzaamheden of onderhoudsingre-
pen op structuren geplaatst in de nabijheid van lei-
dingen of afvoerpijpen van rook en bijhorende ac-
cessoires, moet men het toestel afzetten en op het
einde van de werken de effi ciëntie van de leidingen
of van de inrichtingen doen nakijken door gekwalifi -
ceerd technisch personeel.
Voor de schoonmaak van de buitenste gedeelten
moet men het toestel afzetten en de elektrische
voeding onderbreken.
De schoonmaak uitvoeren met een vochtige doek
doordrongen met zeepwater. Geen agressieve
detergenten, insecticiden of toxische producten
gebruiken.
Men moet eraan denken dat de voorzichtigheid van de gebruiker die de regels van de “goede
techniek” toepast de beste veiligheid is tegen alle ongevallen.
Teneinde de effi ciëntie en correcte werking van het toestel te kunnen garanderen,
moet men verplichtend het jaarlijks onderhoud en de analyse van de verbranding laten
uitvoeren binnen de tijden voorzien door de normen in voege op het grondgebied.
Het technisch personeel moet gekwalifi ceerd zijn en moet zorgen voor het invullen van
het boekje, zoals voorzien door de wet.
2.1. NOODGEVALLEN
In geval van een brand moeten blusapparaten met poeder gebruikt worden. Geen waterstralen recht-
streeks tegen de boiler richten want dit zou een kortsluiting kunnen veroorzaken.
2.2. VEILIGHEIDSNORMEN VOOR DE INSTALLATIE










