Manual
AVR300
N-4
AVR300
N-5
Nederlands
Voordat u aansluitingen maakt
Alvorens de toestellen aan te sluiten is het belangrijk over de volgende punten na te denken. Zij zullen 
de keuze van de verbinding en bijgevolg het gebruik van de toestellen bepalen.
Audio
Sluit waar mogelijk zowel de analoge als de digitale uitgangen van digitale bronnen aan. U kunt dan een 
digitale ingang voor de hoofdzone gebruiken, terwijl de corresponderende analoge ingang gebruikt wordt 
voor opname naar een analoge tapedeck of VCR, of voor de Zone 2-uitgang.
Video
Met de AVR300 kunnen verschillende videoformaten geconverteerd worden. Dit betekent dat de AVR300 
indien nodig tussen composiet, S-video en component kan converteren.
Als u bijvoorbeeld naar video via een composietingang van een VCR kijkt, kunt u deze via de uitgangen 
S-video of component/RGB-video van de AVR300 bekijken. U hoeft hierdoor maar één hoogwaardige 
verbinding (meestal Component/RGB) tussen de AVR300 en uw displayapparaat te gebruiken.
De opnamelussen en Zone 2 werken echter niet vanaf de video-omzetter. Wanneer u dus een S-video- 
of composietsignaal wilt opnemen, moet er respectievelijk een S-video- of composietsignaal worden 
aangevoerd. Wilt u video bekijken in Zone 2, dan heeft u een composietsignaal nodig.
De hiërarchie op gebied van videokwaliteit is als volgt:
n
  Component /RGB – hoogste
n
  S-Video – middelste
n
  Composiet – laagst
Indien alle video-ingangen voor een toestel gelijktijdig verbonden staan, bijvoorbeeld de DVD-speler, 
dan kiest de AVR300 automatisch de best mogelijke norm.
Zone 2
Voor Zone 2 zijn lijnniveau-signalen van de analoge stereo-audio-ingangen beschikbaar, evenals de 
composietvideo-ingangen. De analoge ingangen van broncomponenten zijn vereist, omdat de AVR300 
geen AD-conversie, DSP-verwerking of DA-conversie biedt; de aansluitingen voor composietvideo zijn 
vereist aangezien de AV300 geen videoformaten voor Zone 2 converteert.
Het is daarom raadzaam bronapparaten met een digitale aansluiting ook op de analoge ingangen aan te 
sluiten. Wanneer hoogwaardige YUV/RGB- en S-videobronnen in Zone 2 gebruikt worden, moeten hun 
composietuitgangen ook op de AVR300 aangesloten worden.
De batterijen in de afstandsbediening plaatsen
De afstandsbediening heeft 2 AAA-batterijen nodig om te kunnen werken. De 
batterijen worden als volgt in de afstandsbediening geplaatst:
1. Open het klepje van het batterijcompartiment aan de achterkant van de 
afstandsbediening.
2. Plaats twee AAA-batterijen in het batterijcompartiment volgens de 
polariteitindicatie in het compartiment zelf.
3. Sluit het klepje.
Opmerkingen over batterijplaatsing in de afstandsbediening
n
 Verkeerd gebruik van batterijen kan tot gevaar leiden, zoals lekken en 
ontploffen.
n
 Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
n
 Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar. Hoewel ze er 
misschien hetzelfde uitzien, kunnen verschillende batterijen verschillende 
voltages hebben.
n
 Zorg ervoor dat het plus- en minuiteinde (+ en -) van elke batterij met de 
indicaties in het batterijcompartiment overeenkomt.
n
 Verwijder batterijen uit apparatuur die een maand of langer niet gebruikt 
zal worden.
n
 Wanneer u gebruikte batterijen weggooit, volg dan de 
regeringsvoorschriften (of andere voorschriften) die in uw land of gebied 
gelden.
De afstandsbediening gebruiken
Houd het volgende in gedachten wanneer u de afstandsbediening gebruikt:
n
 Zorg ervoor dat er zich geen obstakels bevinden tussen de 
afstandsbediening en de afstandssensor van de AVR300. De 
afstandsbediening heeft een bereik van ongeveer 7 meter. (Als 
de afstandssensor geblokkeerd wordt, kunt u de ingang voor de 
afstandsbediening aan de achterkant gebruiken. Neem contact op met uw 
leverancier voor meer informatie.)
n
 De werking van de afstandsbediening kan onbetrouwbaar worden als er 
fel zonlicht of  uorescerend licht op de afstandssensor van de AVR300 
schijnt.
n
 Vervang de batterijen wanneer u merkt dat het werkingsbereik van de 
afstandsbediening kleiner is geworden.
A. Het klepje van het 
batterijcompartiment van de 
afstandsbediening openen.
B. De batterijen in de afstandsbediening 
plaatsen.
C. Het klepje van het 
batterijcompartiment van de 
afstandsbediening sluiten.










