Operation Manual

Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de Power Mac G5 27
Wanneer u een USB- of FireWire-printer aansluit, wordt deze meestal automatisch
gedetecteerd door de computer en toegevoegd aan de lijst met beschikbare printers.
Als u wilt afdrukken op een printer in het netwerk, moet u wellicht eerst de naam of
het adres van de printer opgeven.
Een printer configureren
1 Open Systeemvoorkeuren en klik op 'Afdrukken en faxen'.
2 Klik op de tab 'Afdrukken' en klik vervolgens op de knop met het plusteken (+) om een
printer toe te voegen.
3 Selecteer de gewenste printer en klik op 'Voeg toe'.
4 Met de knoppen met het plusteken (+) en het minteken (–) bepaalt u welke printers in
de lijst komen te staan.
Het afdrukproces controleren
Nadat u een document naar een printer hebt gestuurd, kunt u het afdrukken
controleren. Zo kunt u de afdruktaak onder andere stoppen en tijdelijk onderbreken.
Klik in het Dock op het symbool van de printer om het venster van Printerconfiguratie
te openen. In dit venster kunt u de afdruktaken bekijken die in de wachtrij staan en
deze bewerken.
Voor meer informatie kunt u Mac Help openen en zoeken op "afdrukken".
N3301.book Page 27 Friday, September 9, 2005 12:22 PM