User Manual

Table Of Contents
Hoofdstuk 16 Voorzieningen voor mensen met een beperking 121
Sommige talen worden mogelijk door de regio-instelling beïnvloed. Tik op
'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Landinstellingen' > 'Regionotatie' en selecteer
de gewenste notatie.
VoiceOver-bewegingen
Wanneer u VoiceOver hebt ingeschakeld, moet u andere bewegingen gebruiken
om de iPad te bedienen. Op deze manier kunt u beschrijvingen van onderdelen
laten uitspreken zonder dat u de onderdelen activeert. Met VoiceOver-bewegingen
kunt u door het scherm navigeren en de geselecteerde onderdelen bedienen. Tot
de VoiceOver-bewegingen behoren tikken en vegen met twee, drie of vier vingers.
Bewegingen met meerdere vingers zijn het eenvoudigst te maken als u uw vingers
ontspant en wat ruimte tussen uw vingers laat wanneer u het scherm aanraakt.
U kunt op verschillende manieren VoiceOver-bewegingen maken. U kunt bijvoorbeeld
tikken met twee vingers van één hand of met één vinger van elke hand. U kunt ook
uw duimen gebruiken. Probeer de verschillende manieren om te bepalen welke
manier het best voor u werkt.
Als uw bewegingen geen eect hebben, probeert u de bewegingen sneller uit te
voeren. Dit is vooral belangrijk bij dubbel tikken en vegen. Bij vegen strijkt u snel met
uw vinger of vingers over het scherm.
Bewegingen oefenen: Tik op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' >
'VoiceOver' en tik vervolgens op de knop 'Oefen VoiceOver-gebaren'. Oefen de
bewegingen aan de hand van de beschrijvingen in het gedeelte “Instellingen voor
VoiceOver” hieronder. Tik op 'Gereed' wanneer u klaar bent met oefenen.
U moet snel met één vinger vegen om duidelijk onderscheid aan te brengen met
bewegingen waarbij u met één vinger sleept.
Een overzicht van de VoiceOver-bewegingen:
Navigeren en lezen
 Tikken: Onderdeel uitspreken.
 Naar rechts of links vegen: Het volgende of vorige onderdeel selecteren.
 Omhoog of omlaag vegen: Het eect is afhankelijk van de instelling voor de
rotorbesturing. Zie VoiceOver gebruiken” op pagina 12 4 .
 Tikken met twee vingers: Uitspreken van het huidige onderdeel stoppen.
 Met twee vingers omhoog vegen: Alles vanaf boven in het scherm voorlezen.
 Met twee vingers omlaag vegen: Alles vanaf de huidige positie in het scherm
voorlezen.
 Met drie vingers omhoog of omlaag vegen: Eén pagina tegelijk omhoog of
omlaag scrollen.