Operation Manual

Hoofdstuk 8 FaceTime 55
Een FaceTime-gesprek voeren: Tik op 'Contacten', selecteer een naam en tik vervolgens op
'FaceTime'. Als de knop 'FaceTime' niet zichtbaar is, controleert u of FaceTime is ingeschakeld
(in 'Instellingen' > 'FaceTime')
U kunt FaceTime in zowel de staande als de liggende weergave gebruiken door de iPod touch
een kwartslag te draaien. Om te voorkomen dat de camerastand per ongeluk verandert, kunt
u de iPod touch in de staande weergave vergrendelen. Zie Staande en liggende weergave op
pagina 18.
Een recent videogesprek hervatten: Tik op 'Recent' en tik vervolgens op de naam of
het nummer.
Uw favorieten weergeven: Tik op 'Favorieten'.
Iemand aan uw favorieten toevoegen: Tik op , selecteer een contactpersoon en tik op het
e-mailadres of telefoonnummer dat de contactpersoon voor FaceTime gebruikt.
Een gesprek met iemand in de lijst met favorieten voeren: Tik op een naam in de lijst.
Een videogesprek voeren met Stembediening: Houd de thuisknop ingedrukt totdat het scherm
'Stembediening' wordt weergegeven en u een pieptoon hoort. Zeg vervolgens 'FaceTime',
gevolgd door de naam van de persoon die u wilt bellen.
Een contactpersoon toevoegen: Tik op 'Contacten', tik op en typ vervolgens de naam en
het e-mailadres of telefoonnummer dat uw contactpersoon voor FaceTime gebruikt. Zorg
ervoor dat u bij een contactpersoon buiten uw regio het hele nummer invoert, inclusief land-
en netnummer.
Tijdens een gesprek een andere app gebruiken: Druk op de thuisknop ( ) en tik op het
appsymbool. U kunt tegen elkaar praten, maar elkaar niet meer zien. U kunt teruggaan naar
de video door op de groene balk boven in het scherm te tikken.
Opties voor FaceTime instellen: Tik op 'Instellingen' > 'FaceTime'.
U kunt bijvoorbeeld een nummer, Apple ID of e-mailadres opgeven dat u wilt gebruiken
in FaceTime.