Operation Manual

Hoofdstuk 3 Basiskenmerken 21
De achtergrond wijzigen
U kunt zowel het toegangsscherm als het beginscherm aanpassen door een afbeelding of foto in
te stellen als achtergrond. U kunt een van de standaardafbeeldingen of een foto uit de Filmrol of
een ander album op de iPod touch kiezen.
De achtergrond wijzigen: Tik op 'Instellingen' > 'Helderheid en achtergrond'.
Tekst invoeren
U kunt tekst invoeren met het toetsenbord op het scherm.
Tekst invoeren
Met het toetsenbord op het scherm kunt u tekst typen, zoals gegevens van contactpersonen,
e-mails en webadressen. Afhankelijk van de app en de taal die u gebruikt, corrigeert het
toetsenbord onjuiste spelling en voorspelt het wat u typt. Bovendien kan het toetsenbord in
bepaalde talen woorden leren.
U kunt ook een Apple Wireless Keyboard gebruiken. Zie Apple Wireless Keyboard op pagina 24.
Zie Dicteren op pagina 24 als u tekst wilt dicteren in plaats van typen.
Tekst invoeren: Tik in een tekstveld om het toetsenbord te activeren en tik vervolgens op de
gewenste toetsen op het toetsenbord.
Terwijl u op een lettertoets drukt, verschijnt de letter boven uw duim of vinger. Als u per ongeluk
de verkeerde toets aanraakt, plaatst u uw vinger op de juiste toets. De letter wordt pas ingevoerd
op het moment dat u de toets loslaat.
Een hoofdletter typen: Tik op de Shift-toets ( ) voordat u de gewenste letter typt. U kunt ook
uw vinger op de Shift-toets houden en vervolgens met uw vinger naar een letter schuiven.
Caps Lock inschakelen: Tik tweemaal op de Shift-toets ( ). Als u Caps Lock wilt uitschakelen,
tikt u op de Shift-toets.
Snel een punt en een spatie typen: Tik tweemaal op de spatiebalk.
Cijfers, interpunctie en symbolen invoeren: Tik op de nummertoets ( ). Als u extra interpunctie
en symbolen wilt zien, tikt u op de symbooltoets ( ).