Operation Manual

Hoofdstuk 27 Voorzieningen voor mensen met een beperking 223
De volgorde van de symbolen in het beginscherm wijzigen: Selecteer in het
beginscherm het symbool dat u wilt verplaatsen. Tik dubbel, houd uw vingers op het
scherm en sleep vervolgens het symbool. Terwijl u het symbool sleept, wordt de rij- en
kolompositie uitgesproken. Laat het symbool los wanneer het op de gewenste plaats
staat. U kunt op dezelfde manier nog meer symbolen slepen. Sleep een onderdeel
naar de linker- of rechterrand van het scherm om het naar een andere pagina van het
beginscherm te verplaatsen. Wanneer u klaar bent, drukt u op de thuisknop ( ).
Het geluid van VoiceOver uitschakelen Tik dubbel met drie vingers. Tik nogmaals dubbel
met drie vingers om de spraakfunctie weer in te
schakelen. Als u alleen de VoiceOver-signalen wilt
uitschakelen, verschuift u de aan-/uitschakelaar
voor het belsignaal.
Als u een extern toetsenbord hebt
aangesloten, kunt u ook op de Control-toets
op het toetsenbord drukken om het geluid van
VoiceOver in of uit te schakelen.
Een onderdeel niet meer laten uitspreken Tik eenmaal met twee vingers. Tik nogmaals met
twee vingers om de spraakfunctie te hervatten.
De spraakfunctie wordt automatisch hervat als u
een ander onderdeel selecteert.
Het schermgordijn in- of uitschakelen Tik driemaal met drie vingers. Wanneer
het schermgordijn is ingeschakeld, is de
scherminhoud actief hoewel het display is
uitgeschakeld.
Het volledige scherm vanaf het begin laten
voorlezen
Veeg met twee vingers naar boven.
Onderdelen laten voorlezen (vanaf het huidige
onderdeel naar beneden)
Veeg met twee vingers omlaag.
Als u de bovenkant van het scherm aanraakt, kunt u statusinformatie over de
iPod touch beluisteren, zoals bijvoorbeeld de tijd, de batterijstatus en de Wi-Fi-
signaalsterkte.
Tekst invoeren en wijzigen
Wanneer u het invoegpunt in een bewerkbaar tekstveld plaatst, kunt u tekst typen
met het schermtoetsenbord of een extern toetsenbord dat u op de iPod touch hebt
aangesloten.
Als VoiceOver is ingeschakeld, kunt u tekst op twee manieren typen: normaal typen en
blind typen. Bij normaal typen selecteert u een toets en tikt u dubbel om het teken
in te voeren. Bij blind typen selecteert u een toets door deze aan te raken en tilt u
vervolgens uw vinger op. Het teken wordt dan automatisch ingevoerd. Deze laatste
manier van typen kan sneller zijn, maar vergt meer oefening dan normaal typen.