Operation Manual
20 Hoofdstuk 2 Basiskenmerken
Tekst invoeren
Gebruik in het begin alleen uw wijsvinger om te typen. Naarmate u bedrevener wordt
in het typen, kunt u sneller typen door uw duimen te gebruiken.
1 Tik op een tekstveld (bijvoorbeeld in een notitie of nieuwe gegevens van
contactpersonen) om het toetsenbord te activeren.
2 Tik op de toetsen op het toetsenbord.
Terwijl u op een lettertoets drukt, ziet u de letter boven uw duim of vinger. Als u per
ongeluk de verkeerde toets aanraakt, plaatst u uw vinger op de juiste toets. De letter
wordt pas ingevoerd op het moment dat u de toets loslaat.
Taak Stappen
Een hoofdletter typen Tik op de Shift-toets ( ) voordat u de gewenste letter typt.
Snel een punt en een spatie typen Tik dubbel op de spatiebalk.
Caps Lock inschakelen Schakel Caps Lock in (raadpleeg pagina 83) en tik vervolgens
dubbel op de Shift-toets ( ). De Shift-toets wordt blauw en
alle letters die u typt worden weergegeven in hoofdletters. Tik
opnieuw op de Shift-toets om Caps Lock uit te schakelen.
Cijfers, interpunctie en
symbolen weergeven
Tik op de nummertoets ( ). Tik op de symbooltoets ( )
om meer interpunctietekens en symbolen weer te geven.