Operation Manual

Bijlage A Toegankelijkheid 171
Leren werken met VoiceOver-bewegingen
Wanneer VoiceOver is ingeschakeld, hebben de standaardtouchscreenbewegingen een ander
eect. U kunt bovendien andere speciale bewegingen gebruiken om in het scherm te navigeren
en afzonderlijke onderdelen te bedienen. Tot de VoiceOver-bewegingen behoren tikken en
vegen met twee, drie of vier vingers. Bewegingen met meerdere vingers zijn het eenvoudigst
te maken als u uw vingers ontspant en wat ruimte tussen uw vingers laat wanneer u het
scherm aanraakt.
U kunt op verschillende manieren VoiceOver-bewegingen maken. U kunt bijvoorbeeld tikken
met twee vingers van één hand of met één vinger van elke hand. U kunt ook uw duimen
gebruiken. Sommige gebruikers maken gebruik van gesplitst tikken: hierbij raakt u een
onderdeel aan en houdt u dit met één vinger vast terwijl u met uw andere vinger op het scherm
tikt (in plaats van een onderdeel te selecteren en vervolgens dubbel te tikken).
Probeer de verschillende manieren om te bepalen welke manier u het handigst vindt. Als een
beweging niet werkt, kunt u proberen de beweging sneller uit te voeren, met name bij dubbel
tikken of vegen. Bij vegen strijkt u snel met uw vinger of vingers over het scherm.
Vanuit de VoiceOver-instellingen kunt u een speciaal onderdeel openen waar u VoiceOver-
bewegingen kunt oefenen zonder dat dit gevolgen heeft voor de iPhone of de instellingen.
VoiceOver-bewegingen oefenen: Tik op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' >
'VoiceOver' en tik vervolgens op 'Oefenen met VoiceOver'. Tik op 'Gereed' wanneer u klaar bent
met oefenen. Als de knop 'Oefenen met VoiceOver' niet zichtbaar is, controleert u of VoiceOver
is ingeschakeld.
Een overzicht van de belangrijkste VoiceOver-bewegingen:
Navigeren en lezen
Tikken: Het onderdeel selecteren en uitspreken.
Naar links of rechts vegen: Het volgende of vorige onderdeel selecteren.
Omhoog of omlaag vegen: Is afhankelijk van de instelling van de rotor. Zie De VoiceOver-rotor
gebruiken op pagina 172 .
Met twee vingers omhoog vegen: Alles vanaf boven in het scherm voorlezen.
Met twee vingers omlaag vegen: Alles vanaf de huidige positie voorlezen.
Met twee vingers tikken: Het uitspreken stoppen of hervatten.
Zigzaggen met twee vingers: Twee vingers driemaal snel heen en weer bewegen (in de vorm
van een 'z') om een melding te sluiten of terug te gaan naar het vorige scherm.
Omhoog of omlaag vegen met drie vingers: Eén pagina tegelijk scrollen.
Naar links of rechts vegen met drie vingers: Naar de volgende of vorige pagina gaan
(bijvoorbeeld in het beginscherm).
Met drie vingers tikken: Extra informatie uitspreken, zoals de positie in een lijst en of er tekst
is geselecteerd.
Met vier vingers tikken boven in het scherm: Het eerste onderdeel op de pagina selecteren.
Met vier vingers tikken onder in het scherm: Het laatste onderdeel op de pagina selecteren.
Activeren
Dubbel tikken: Het geselecteerde onderdeel activeren.
Driemaal tikken: Dubbel tikken op een onderdeel.