Operation Manual
Wanneer u het invoegpunt per woord naar voren verplaatst, wordt het aan het einde van elk
woord geplaatst, maar vóór de spatie of interpunctie die erop volgt. Wanneer u het invoegpunt
naar achteren verplaatst, wordt het aan het einde van het voorafgaande woord geplaatst, maar
vóór de spatie of interpunctie die erop volgt. Als u het invoegpunt achter de interpunctie aan
het einde van een woord of zin wilt plaatsen, gebruikt u de rotor om terug te gaan naar de
tekenmodus. Wanneer u het invoegpunt regel voor regel verplaatst, wordt elke regel uitgesproken
die wordt gepasseerd. Wanneer u het invoegpunt naar voren verplaatst, wordt het aan het begin
van de volgende regel geplaatst (als u de laatste regel van een alinea hebt bereikt, wordt het
invoegpunt naar het einde van de regel verplaatst die zojuist is uitgesproken). Wanneer u het
invoegpunt naar achteren verplaatst, wordt het aan het begin van de regel geplaatst die wordt
uitgesproken.
De typemethode instellen Gebruik de rotor om 'Typemethode' te selecteren en veeg vervolgens naar
boven of naar beneden terwijl VoiceOver is ingeschakeld en een toets op
het toetsenbord is geselecteerd.
Een teken verwijderen Selecteer de
en tik vervolgens tweemaal of gesplitst. U moet dit ook
doen wanneer u blind typt. Als u meerdere tekens wilt verwijderen, raakt
u de verwijdertoets aan, houdt u deze vast en tikt u vervolgens eenmaal
met een andere vinger op elk teken dat u wilt verwijderen. VoiceOver
spreekt het teken uit dat wordt verwijderd. Als u 'Toonhoogtewijziging'
hebt ingeschakeld, worden de verwijderde tekens in een lagere toon
uitgesproken.
Tekst selecteren Stel de rotor in op 'Wijzig', veeg omhoog of omlaag om 'Selecteer' of
'Selecteer alles' te selecteren en tik vervolgens tweemaal. Als u 'Selecteer'
hebt gekozen en vervolgens tweemaal tikt, wordt het woord geselecteerd
dat zich het dichtst bij het invoegpunt bevindt. Als u 'Selecteer alles' hebt
gekozen, wordt de hele tekst geselecteerd. Beweeg twee vingers uit elkaar
of naar elkaar toe om de selectie te vergroten of te verkleinen.
Knippen, kopiëren of plakken Zorg ervoor dat de bewerkingsmodus is ingesteld met de rotor. Selecteer
tekst, veeg omhoog of omlaag om 'Knip', 'Kopieer' of 'Plak' te selecteren en
tik vervolgens tweemaal.
Herstellen Schud de iPhone, veeg naar links of rechts om de bewerking te selecteren
die u wilt herstellen en tik vervolgens tweemaal.
Een speciaal teken invoeren Selecteer in de modus 'Normaal typen' het normale teken, tik vervolgens
tweemaal en houd het teken vast totdat u een geluid hoort dat aangeeft
dat de speciale tekens beschikbaar zijn. Sleep naar links of rechts om tekens
te selecteren. Het teken in kwestie wordt uitgesproken. Laat de toets los om
het geselecteerde teken in te voeren.
De taal wijzigen waarin u typt Stel de rotor in op 'Taal' en veeg omhoog of omlaag. Selecteer
'Standaardtaal' om de taal te gebruiken die in de landinstellingen
is ingesteld. De taalrotor verschijnt alleen als u meerdere talen hebt
geselecteerd bij de instelling 'Taalrotor' van VoiceOver. Zie “VoiceOver
instellen
” op pagina 156.
Telefoongesprekken voeren met VoiceOver
Om een gesprek aan te nemen of te beëindigen, tikt u met twee vingers tweemaal op het scherm.
Als u een telefoongesprek voert terwijl VoiceOver is ingeschakeld, wordt standaard het numerieke
toetsenblok weergegeven in plaats van de gespreksopties. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld tijdens
een telefoontje met een geautomatiseerd systeem sneller met behulp van het toetsenblok de
juiste menuopties selecteren.
De gesprekopties weergeven: Tik tweemaal op de knop 'Verberg' in de rechterbenedenhoek.
Het numerieke toetsenblok opnieuw weergeven: Tik tweemaal op de knop 'Toetsen' in het
midden van het scherm.
163
Hoofdstuk 31 Voorzieningen voor mensen met een beperking