Operation Manual
Table Of Contents
- iPhone Gebruikershandleiding
- Inhoudsopgave
- Hoofdstuk 1: Aan de slag
- Hoofdstuk 2: Basiskenmerken
- Hoofdstuk 3: Telefoon
- Hoofdstuk 4: Mail
- Hoofdstuk 5: Safari
- Hoofdstuk 6: iPod
- Hoofdstuk 7: Berichten
- Hoofdstuk 8: Agenda
- Hoofdstuk 9: Foto's
- Hoofdstuk 10: Camera
- Hoofdstuk 11: YouTube
- Hoofdstuk 12: Aandelen
- Hoofdstuk 13: Kaarten
- Hoofdstuk 14: Weer
- Hoofdstuk 15: Dictafoon
- Hoofdstuk 16: Notities
- Hoofdstuk 17: Klok
- Hoofdstuk 18: Calculator
- Hoofdstuk 19: Instellingen
- Hoofdstuk 20: iTunes Store
- Hoofdstuk 21: App Store
- Hoofdstuk 22: Kompas
- Hoofdstuk 23: Contacten
- Hoofdstuk 24: Nike + iPod
- Hoofdstuk 25: Voorzieningen voor mensen met een beperking
- Bijlage A: Problemen oplossen
- Bijlage B: Meer informatie

Hoofdstuk 25 Voorzieningen voor mensen met een beperking 213
Tekst invoeren en wijzigen
Als u een tekstveld selecteert met VoiceOver, kunt u tekst invoeren met behulp van het
schermtoetsenbord. U kunt tekst in het tekstveld knippen, kopiëren of plakken met de
bewerkingsfuncties van de iPhone.
Opmerking: Safari biedt geen ondersteuning voor het kopiëren van materiaal van
webpagina's. De bewerkingsfuncties werken alleen in bewerkbare tekstvelden.
Tekst invoeren
1 Selecteer een bewerkbaar tekstveld met VoiceOver en tik dubbel om het invoegpunt
en het schermtoetsenbord weer te geven. Als het veld al tekst bevat, wordt het
invoegpunt aan het begin of aan het einde van de tekst geplaatst. Tik nogmaals
dubbel om het invoegpunt naar de andere kant van de tekst te verplaatsen. VoiceOver
vertelt u waar het invoegpunt zich bevindt.
Als u een tekstveld selecteert, is het mogelijk dat het invoegpunt en het
schermtoetsenbord automatisch worden weergegeven. VoiceOver vertelt u wanneer
de bewerkingsmodus actief is.
2 Om tekst te typen, selecteert u een toets op het toetsenbord door naar links of naar
rechts te vegen en tikt u vervolgens dubbel om het teken in te voeren. U kunt ook met
uw vinger rond het toetsenbord slepen om een toets te selecteren. Houd vervolgens
de toets met één vinger vast en tik met een andere vinger op het scherm om het
teken in te voeren. VoiceOver spreekt de toets uit wanneer deze wordt geselecteerd,
en nogmaals wanneer het overeenkomstige teken wordt ingevoerd.
Als u een speciaal teken wilt invoeren, tikt u dubbel en houdt u uw vinger op het
scherm totdat u een geluid hoort dat aangeeft dat de speciale tekens beschikbaar
zijn. Sleep naar links of rechts om een speciaal teken te selecteren. Het desbetreende
teken wordt vervolgens uitgesproken. Laat de toets los om het geselecteerde teken in
te voeren.
Het invoegpunt verplaatsen: Veeg omhoog of omlaag om het invoegpunt in de tekst
naar voren of naar achteren te verplaatsen. VoiceOver geeft een geluidssignaal weer
wanneer het invoegpunt wordt verplaatst en spreekt het teken uit dat het invoegpunt
is gepasseerd. Gebruik de rotor om aan te geven of het invoegpunt per teken of per
woord moet worden verplaatst.
Tekst selecteren: Gebruik de rotor om de bewerkingsmodus te kiezen. Veeg omhoog
of omlaag om 'Selecteer' of 'Selecteer alles' te kiezen en tik vervolgens dubbel. Als u
'Selecteer' hebt gekozen en vervolgens dubbel tikt, wordt het woord geselecteerd dat
zich het dichtst bij het invoegpunt bevindt. Als u 'Selecteer alles' hebt gekozen, wordt
de hele tekst geselecteerd.
Beweeg twee vingers uit elkaar of naar elkaar toe om de selectie te vergroten of te
verkleinen.