Operation Manual
Hoofdstuk 4 Siri 41
Siri meer informatie over uzelf geven
Als u Siri meer informatie over uzelf geeft, kan Siri u beter helpen. U kunt bijvoorbeeld tegen Siri
zeggen "tell me how to get home".
Siri vertellen wie u bent: Vul uw contactpersoonkaart in Contacten in, tik op 'Instellingen' >
'Algemeen' > 'Siri' > 'Mijn info' en tik op uw contactpersoonkaart.
Voer uw privé- en werkadres en uw relaties in.
Opmerking: Locatiegegevens worden niet buiten de iPad bijgehouden of bewaard. Als u geen
locatievoorzieningen wilt gebruiken, kunt u deze voorziening uitschakelen via 'Instellingen' >
'Privacy' > 'Locatievoorzieningen'. Als u de locatievoorzieningen uitschakelt, kunt u Siri wel
gebruiken, maar niet voor taken waarvoor locatiegegevens nodig zijn.
Correcties aanbrengen
Het laatste commando annuleren. Zeg "cancel" en tik op het Siri-symbool of druk op
de thuisknop.
Als Siri iets niet goed begrijpt, kunt u tikken om uw vraag te wijzigen.
U kunt ook nogmaals op tikken en uw vraag verduidelijken. Bijvoorbeeld: "I meant Boston".
Wanneer u Siri corrigeert, zeg dan niet wat u niet wilt, maar vertel Siri wat u wel wilt.
Instellingen voor de Siri-app
Als u opties voor Siri wilt instellen, tikt u op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Siri'. Tot de
opties behoren:
•
Siri in- of uitschakelen
•
Taal
•
Stem (deze functie is mogelijk niet overal beschikbaar)
•
Stemfeedback
•
Mijn info-kaart
Toegang tot Siri voorkomen wanneer de iPad is vergrendeld: Tik op 'Instellingen' >
'Algemeen' > 'Codeslot'. U kunt Siri ook uitschakelen door beperkingen in te stellen. Zie
Beperkingen op pagina 35.










