Operation Manual
Fabrikant – Hersteller – Manufacturer – Fabrikant: ANSSEMS AANHANGWAGENS B.V. www.anssems.eu
Versie: GT-2
8
2.6 Velg en band
• Zorg er voor dat de banden op de juiste bandenspanning staan en voldoende profiel hebben (i.v.m. veiligheid en gelijkmatige slijtage). De
bandenspanning dient, in onbeladen toestand en met “koude” banden, toegepast te worden.
Band Bandenspanning
[bar]
175/70 R13
185/70 R13
2.5
145 R13
145/80 R13
155 R13
155/80 R13
2.5
LET OP: Banden met een bandenspanning onder de in de tabel vermelde druk (bandenspanning), geeft kans op klapbanden. De banden-
spanning dient regelmatig gecontroleerd te worden.
Voor de minimale profielgegevens vragen wij u de geldende regelgeving in acht te nemen.
• Voor een nieuwe aanhangwagen geldt: Na 50 km wielbouten natrekken met passend gereedschap. Dit dient te gebeuren met een
aanhaalmoment van 90-120 Nm.
Bij regelmatig gebruik van de aanhangwagen dient dit ook naderhand regelmatig gecontroleerd te worden.
2.7 Neuswiel
• Het neuswiel is bedoeld voor het aan- en afkoppelen en het rangeren van de aanhangwagen.
• Zorg ervoor dat door het beladen van de aanhangwagen niet de maximaal toegestane koppelingsdruk wordt overschreden. Bij deze belasting
treedt er, bij het gebruik van het neuswiel, een geoorloofde belasting van het neuswiel op.
• Bediening van het neuswiel uitvoering 1 (ongeremde aanhangwagen)
• Afkoppelen van ongeremde aanhangwagen:
• Door het losdraaien van de klemhendel (1), neuswielhouder openen, neuswiel zo ver
mogelijk laten zakken en de klemhendel (1) weer aandraaien.
• Hulpkoppeling en verlichtingsstekker van het trekkende voertuig losmaken. Bij de
ongeremde aanhangwagen de wielkeggen gebruiken.
• Kogelkoppeling openen, tegelijkertijd door het naar links draaien van de slinger (2) het
neuswiel uitdraaien tot de koppeling van de trekhaakkogel van het trekkende voertuig is
losgekomen.
• Aankoppelen van ongeremde aanhangwagen:
• Het aankoppelen gebeurt in omgekeerde volgorde:
• Het neuswiel zover opdraaien dat de wielflenzen in de uitsparing van de buitenbuis (3)
gefixeerd zijn. De klemhendel (1) moet vast aangedraaid worden. Het neuswiel is daardoor
tegen ongewenst uitdraaien tijdens het rijden geborgd.
• Het neuswiel zo ver mogelijk door de klembeugel omhoog trekken. Laat daarbij het wiel
ongeveer parallel aan de dissel lopen.
• Klemhendel (1) zo vast aandraaien dat het neuswiel tegen het naar beneden schuiven
gezekerd is.
2.8 Openen en sluiten van de kleppen/borden
• Bij het openen en sluiten van de borden dient er op gelet te worden dat er geen gevaar bestaat dat personen die zich in de nabijheid van de
borden bevinden, zich kunnen klemmen of op welke wijze dan ook kunnen verwonden.
• Bij het openen van achterborden op de openbare weg dient de geldende regelgeving in acht te worden genomen. Gebruik, indien de geldende
regelgeving dit eist, de op de aanhangwagen aanwezige uittrekkokers. Wanneer de aanhangwagen is voorzien van zg. klepkabels kan de
achterklep d.m.v. de sluiting aan de klepkabel opgehangen worden en zijn de verlichtingsornamenten zichtbaar. Wanneer de aanhangwagen is
voorzien van uitneembare scharnierpennen aan de onderzijde van de achterklep dan kunnen, na het uitnemen van de haarspeldveren, de
scharnierpennen naar de zijkanten eruit geschoven worden waardoor de achterklep uitneembaar is geworden. Ook in deze situatie zijn de
verlichtingsornamenenten zichtbaar. LET OP: Zorg dat u bij laden/lossen aan de openbare weg gezien wordt. Dit voor de veiligheid van u
en uw mede weggebruikers.
• Er mag NOOIT met geopende borden gereden worden.
• Zorg voor een regelmatige smering van het mechanisme van de sluitingen. Dit is mogelijk vanaf de grendel- en onderzijde d.m.v. een teflon- of
siliconespray.
2.9 Beladen van de aanhangwagen
• De lading moet deugdelijk worden vastgemaakt. Dit om verlies en verschuiving ervan tijdens het rijden te voorkomen. Het verschuiven van de
lading kan tot een plotselinge weggedragwijziging leiden.
• Verder dient u bij het beladen van het voertuig, wanneer u zich op de openbare weg bevindt, rekening te houden met de geldende regelgeving
(o.a. het zichtbaar blijven van verlichting en max. lengte van uitstekende lading)
• Controleer of het geoorloofd is om met de aanhangwagen te rijden:
• Laat het trekkende voertuig het rijden met deze aanhangwagen toe?
• Is de combinatie in overeenstemming met uw rijbewijs?
• Belaad en los uw aanhangwagen bij voorkeur in aangekoppelde toestand. Wanneer dit niet het geval is controleer dan of het tijdens het beladen
of lossen niet mogelijk is dat de aanhangwagen achterover kan “kantelen” (het neuswiel kan loskomen van de grond).