Operation Manual
31
Handboek
NL
Probleem Oorzaken Oplossingen
Het werkgebied wordt niet helemaal
gemaaid
Werkingsduur onvoldoende
Stel de werkperiode langer in (raadpleeg
Programmeringsmodaliteit).
Het maaimes bevat afzettingen en/of resten
Leg de robot in alle veiligheid stil (raadpleeg “Veilige stillegging
van de robot”)
Voorzichtig-Waarschuwing
Gebruik beschermende handschoenen om eventueel
gevaar op snijwonden te vermijden
Reinig het maaimes
Maaimes versleten
Vervang het maaimes met een origineel reserveonderdeel
(raadpleeg “Vervanging van het mes”)
Werkzone te groot tegenover de effectieve
capaciteit van de robot
Pas het werkgebied aan (raadpleeg “Technische gegevens”)
Batterijen bijna aan het einde van de bedrijfsduur
Vervang de batterijen met originele reserveonderdelen
(raadpleeg “Vervanging van de batterijen”)
Opladen batterijen niet compleet
Reinig en elimineer eventuele oxidaties van de contactpunten
van de batterijen (raadpleeg “Reiniging van de robot”) Laad de
batterijen minstens 12 uren op
Secundaire zone niet compleet
gemaaid
Foute programmering
Programmeer de secundaire zone correct (raadpleeg
Programmeringsmodaliteit).
Op het display verschijnt “Geen
signaal”.
De omtrekdraad is niet correct aangesloten (kabel
kapot, gebrek aan elektrische aansluiting, enz.)
Controleer de functionaliteit van de stroomtoevoer, de correcte
aansluiting van de unit stroomvoorzieningstoestel-zender
en die van het laadstation (raadpleeg “Installatie van het
laadstation en de unit stroomvoorzieningstoestel - zender”).
Op het display verschijnt “Buiten
omtrek”.
Excessieve helling van het terrein
Baken het gebied af dat teveel helt (raadpleeg “Planning
van de installatie van het systeem”) Installeer de Kit om te
werken op hellingen van meer dan 27° (raadpleeg “Technische
gegevens”)
Omtrekdraad fout geplaatst
Controleer of de draad correct geïnstalleerd is (te diep, nabij
metalen voorwerpen, afstand tussen de draad die twee
elementen afbakent minder dan 70 cm, enz.) (raadpleeg
“Planning van de installatie van het systeem”)
Omtrekdraad van de interne gebieden
(bloemperken, struiken, enz.) in wijzerszin
geplaatst
Plaats de omtrekdraad correct (in tegenwijzerszin) (raadpleeg
“Installatie van de omtrekdraad”)
Stroomvoorzieningstoestel oververhit
Pas geschikte maatregelen toe om de temperatuur van het
stroomvoorzieningstoestel te beperken (verluchten of andere
installatieplaats kiezen, enz.) (raadpleeg “Planning van de
installatie van het systeem”)
Foute aandrijving van de wielen Controleer en bevestig indien noodzakelijk de wielen correct
Op het display verschijnt “Blackout”
Onderbreking van de stroomtoevoer naar de
zender
Start de robot weer
Stroomvoorzieningstoestel oververhit
Pas geschikte maatregelen toe om de temperatuur van het
stroomvoorzieningstoestel te beperken (verluchten of andere
installatieplaats kiezen, enz.) (raadpleeg “Planning van de
installatie van het systeem”)
Aanwezigheid van andere aangrenzende
installaties
Contacteer een erkend assistentiecentrum
Omtrekdraad geoxideerd als gevolg van een
beschadiging van de beschermingshoes
Contacteer het dichtst bijzijnde erkende assistentiecentrum om
de impedantie (Ohm) van de omtrekdraad te controleren
Op het display verschijnt “Fout wiel”
Slecht terrein of met obstakels die de bewegingen
beletten
Controleer of het te maaien grasperk uniform is en geen
kuilen, stenen of andere obstakels bevat. Zoniet moeten
gepaste maatregelen getroffen worden (raadpleeg
“Voorbereiding en afbakening van de werkzones
(hoofdzakelijke en secundaire)”)
Een of beide motoren voor de aandrijving van de
wielen defect
Laat de motor herstellen of vervangen bij het dichtst bijzijnde
erkende assistentiedienst
Op het display verschijnt “Fout
botsing”
Botsingsensoren geblokkeerd
Demonteer de kap en controleer de functionaliteit van de
sensoren