Operation Manual

24
Handboek
NL
Belangrijk
Om het password in te stellen of te wijzigen, moet eerst het vorige ingesteld worden en moet daarna het gewenste password
ingesteld worden. Het password dat ingesteld werd door de constructeur bestaat uit vier cijfers (0000).
Belangrijk
Bij de invoer wordt de herhaling van de procedure van de invoer van het password gevraagd, om er zeker van te zijn dat het
correct werd ingesteld. Er wordt aanbevolen, om het password niet te vergeten, om een makkelijke combinatie te kiezen.
PASSW. START: Functie voor het al of niet programmeren van de vraag voor de invoer van het password, elke keer de robot uitgeschakeld en
weer ingeschakeld wordt na een periode van inactiviteit (bijvoorbeeld opslag voor de winterperiode).
-
Nee: De robot wordt bij elke inschakeling weer gestart en in werking gesteld zonder dat het password moet ingevoerd worden. Het password
zal enkel noodzakelijk zijn om het alarm te desactiveren. Om de parameter te bevestigen, zal de robot het password vragen.
-
Ja: De robot wordt bij elke inschakeling niet weer gestart en niet in werking gesteld tot het password wordt ingevoerd.
GEBRUIKSWIJZE - PROGRAMMERINGSMODALITEIT
Functie voor het instellen van de werkingsmodaliteit van de robot. Wanneer de robot wordt uitgeschakeld, wordt automatisch teruggekeerd naar
de modaliteit “AUTOMATISCH”
Automatisch: Normale werkingsmodaliteit. De robot herkent de omtrekdraad en keert indien noodzakelijk terug naar het laadstation.
Gesloten zone: Werkingsmodaliteit in gesloten zones zonder laadstation. Raadpleeg “GEBRUIK VAN DE ROBOT IN GESLOTEN ZONES
ZONDER LAADSTATION”.
Zonder omtrekdraad: Werkingsmodaliteit zonder herkenning van de omtrekdraad, te gebruiken als de robot moet gebruikt worden in kleine
zones die afgebakend zijn met een muur of een houten afrastering zonder geïnstalleerde omtrekdraad, onder toezicht van de klant en met
de controle van de afstandsbediening.
OPTIES TAAL - PROGRAMMERINGSMODALITEIT
TAAL: functie voor de selectie van de taal voor de weergave van de berichten en het menu van de gebruiker. Overloop de verschillende opties
met de toets “+” of “-“ en bevestig met de toets “Enter” (G).
FORMAAT DATUM
FORMAAT UUR
FORMAAT AFSTAND
Met deze functies kan de instelling van het formaat van de datum, het uur en de afstand aangepast worden.
INDIENSTSTELLING - AUTOMATISCHE MODALITEIT
De start van de automatische cyclus wordt uitgevoerd bij de eerste
inwerkingstelling of na een periode van inactiviteit.
1. Controleer of het gras dat gemaaid moet worden een hoogte heeft die
compatibel is voor de correcte werking van de robot (raadpleeg de
technische kenmerken).
2. Regel de gewenste maaihoogte (raadpleeg de regeling van de
maaihoogte).
3. Controleer of het werkebied correct afgebakend is en geen
belemmeringen voor de correcte werking van de robot bevat, zoals
wordt aangeduid in het deel “Voorbereiding en afbakening van de
werkgebieden” en volgende.
4. Plaats de robot in het laadstation.
5. Druk op de toets ON en wacht enkele seconden zodat de robot volledig
aangeschakeld wordt.
TOETS “ON” (A)
TOETS “START/PAUSE” (B)
TOETS “OFF/STOP” (C)
6. Als de robot voor de eerste maal in werking wordt gesteld, moet de programmering uitgevoerd worden. Als de robot daarentegen na
een periode van inactiviteit in werking wordt gesteld, moet gecontroleerd worden of de geprogrammeerde functies overeenkomen met de
effectieve staat van het te maaien grasperk (bijv. aanwezigheid van een zwembad, planten, enz.) (raadpleeg Programmeringsmodaliteit).