Operation Manual
17
Handboek
NL
7. Bevestig de basis (N) op het terrein met behulp van de nagels (P).
Bevestig de basis indien noodzakelijk met behulp van expansieplugs
(Q).
nagels (P)
expansieplugs (Q)
laadstation (N)
8. Monteer de bescherming (L).
9. Sluit de stroomkabel (E) van het laadstation (N) aan op de zender (B).
10. Stop de stekker van het stroomvoorzieningstoestel (A) in het stopcontact.
11. Als de led (H) knippert, is de verbinding correct; zoniet moet de storing gecontroleerd worden (raadpleeg “Het zoeken van defecten”).
bescherming (L)
stroomvoorzieningstoestel (A)
stroomkabel (E)
omtrekdraad
laadstation
zender (B)
led (H)
H. min. 160 cm
(63.00 ")
HET OPLADEN VAN DE BATTERIJEN VOOR HET EERSTE GEBRUIK
1.
Plaats de robot in het laadstation.
2. Druk op de toets ON.
3. Na enkele seconden verschijnt op het display het bericht “Bezig met
laden”.
4. Druk op de toets “Start/Pause”. Op het display verschijnt de functie
“PAUSE”. De batterijen beginnen de laadcyclus.
5. Na het opladen kan de robot geprogrammeerd worden voor de
inwerkingstelling (raadpleeg “Programmeringsmodaliteit”).
TOETS “ON” TOETS “START/PAUSE”
Belangrijk
De batterijen moeten bij de eerste oplading minstens 24 uren aangesloten blijven.