Operation Manual
15
Handboek
NL
Draad onder de grond gestopt
1. Graaf het terrein regelmatig en symmetrisch uit tegenover de lijn die afgetekend werd op het terrein.
2. Plaats de draad in wijzerszin langs het volledige traject, enkele centimeters diep (ongeveer 2÷3 cm (0.7874÷ 1.1811 ")) zodat de kwaliteit en
de intensiteit van het signaal voor de robot niet wordt beperkt.
3. Blokkeer de draad indien noodzakelijk met de daarvoor bestemde nagels zodat hij in positie wordt gehouden wanneer de gleuf wordt gevuld.
4. Bedek de gleuf helemaal, en zorg er voor dat de draad niet draait maar rechtlijning blijft en dat de bochten regelmatig worden gevormd.
Belangrijk
In de delen van het traject waar het noodzakelijk is om
twee parallelle draden te doen passeren (om bijvoorbeeld
een bloemenperk af te bakenen), moeten ze mekaar
overlappen en op een afstand van maximum 1 cm (0,40
") bevinden.
HOOFDZONE
GESLOTEN ZONE
doorgang
< 70 cm (27,56 ")
35 cm
(13,78")
Max 1 cm
(0,40 ")
NEE
Koppeling omtrekdraad.
Belangrijk
Zowel in geval van een onder de grond gestopte draad als
van een op het terrein geplaatste draad moet hij indien
noodzakelijk gepast gekoppeld worden met een andere
draad die dezelfde kenmerken heeft (raadpleeg de fi guur).
Tijdens de koppeling wordt aanbevolen om een gepaste
plakband te gebruiken (bijvoorbeeld: 3M Scotch 23).
Gebruik geen isolerende plakband of andere types van
koppelingen (kabelschoenen, klemmen, enz.).
1
3 4
2
INSTELLING VOOR DE SNELLE TERUGKEER VAN DE ROBOT NAAR HET LAADSTATION
Om de tijd voor de terugkeer naar het laadstation te beperken, moeten speciale voorzieningen aangebracht worden langs de omtrekdraad zodat
de robot van richting kan veranderen. Op deze manier wordt het traject voor de terugkeer van de robot beperkt. Om de predispositie van de
terugkeer uit te voeren, moet de omtrekdraad zodanig langs het traject geplaatst worden dat een driehoek wordt gevormd met één zijde van
50cm (19,7 ") en twee zijden van elk 40cm (15,75 ").
Voer de voorziening uit op een punt dat voorafgegaan wordt door een rechte lijn van minstens 200 cm (78,74 ") en gevolgd worden door een
rechte lijn van minstens 150 cm (59,05 "). De voorziening mag niet langs het rechtlijnige deel uitgevoerd worden dat zich net vóór het laadstation
of nabij obstakels bevindt. Controleer of langs het deel van de terugkeer geen obstakels aanwezig zijn die de terugkeer zelf kunnen belemmeren.
Belangrijk
Als de voorziening voor de snelle terugkeer op een fout
punt wordt geplaatst, kan het zijn dat de robot niet snel
terugkeert naar het laadstation. Als de robot de omtrek
afl egt om een secundaire zone te bereiken, detecteert hij
de positie van de snelle terugkeer niet.
Op de afbeelding wordt nuttig advies gegeven om de voorziening voor de
snelle terugkeer correct te installeren.
40 40
50
NEE
NEE
NEENEE
OK
OK
min. 150 cm.
(59,05 ")
ZWEMBAD
4-10 mt.