Operation Manual

12
Handboek
NL
Afbakening van het werkgebied
3. Controleer het volledige oppervlak van het grasperk en beoordeel
of het moet onderverdeeld worden in meerdere afzonderlijke
werkgebieden. Voordat de handelingen van de installatie van de
omtrekdraad begonnen worden, moet om ze te vergemakkelijken het
volledige traject gecontroleerd worden.
De afbeelding toont een voorbeeld van een grasperk met de tekens
voor het in de grond stoppen van de omtrekdraad. Tijdens de installatie
van het systeem moeten eventuele secundaire gebieden en eventuele
gesloten gebieden geïdenti ceerd worden. Met het secundaire gebied
wordt een deel van het grasperk aangeduid dat met een versmalling
in verbinding staat met het hoofdzakelijke grasperk dat gewoonlijk
moeilijk te bereiken is door de robot. Het gebied moet bereikbaar zijn
zonder opstapjes en hoogteverschillen die zich boven de toegestane
kenmerken bevinden. Als de zone een “Secundaire zone” is, hangt dit
ook af van de grootte van de primaire zone. Hoe groter de primaire
zone is, hoe moeilijker de smalle stroken bereikbaar zullen zijn.
Algemeen gezien moet een doorgang van minder dan 200 cm (78,74")
als secundaire zone beschouwd worden. De robot bestuurt een
aantal secundaire zones op basis van de kenmerken van het model
(raadpleeg “Technische gegevens”).
De toegestane minimum doorgang is 70 cm (27,56 van draad tot
draad. De omtrekdraad moet op een afstand geplaatst worden, die
vervolgens wordt aangeduid, van eventuele voorwerpen die zich buiten
het grasperk bevinden, dus de totale doorgang die ter beschikking
moet zijn moet 140 cm (55,12 ") bedragen.
Als deze doorgang zeer lang is moet de doorgang meer dan 70 cm
(27,56 ") zijn.
Tijdens de programmering moeten de afmetingen van de secundaire
zones in percentage tegenover het grasperk gecon gureerd worden,
moet de richting aangeduid worden om ze sneller te bereiken (wijzerszin
/ tegenwijzerszin) en moet het aantal meter draad aangeduid worden
dat nodig zal zijn om de secundaire zone te bereiken. Raadpleeg
“Programmeringsmodaliteit”.
minimum doorgang
70 cm / 27,56 " van draad tot draad
HOOFDZONE
SECUNDAIRE ZONE
Als de bovenstaande minimum vereisten niet gerespecteerd
worden, en de zone dus gescheiden wordt door een opstapje, een
hoogteverschil dat niet overschreden kan worden door de robot en
als een doorgang aanwezig is die smaller is dan 70 cm (27,56 ") van
draad tot draad, moet het grasperk als “Gesloten zone” beschouwd
worden. Om een “Gesloten zone” te installeren, moeten het heen- en
terugdeel van de omtrekdraad op het zelfde traject gelegd worden op
een afstand van minder dan 1 cm (0,40 "). In dit geval kan de robot
de zone niet autonoom bereiken, en moet het hoofdstuk “Besturing
gesloten zones” geraadpleegd worden. De besturing van de “Gesloten
zones” beperkt het aantal vierkante meter dat autonoom door de robot
kan bestuurd worden. Er wordt aanbevolen om de besturing van de
“Gesloten zones” enkel te gebruiken voor zones die kleiner zijn dan
900 m2 (9684 sq ').
doorgang < 70 cm / 27,56 "
HOOFDZONE
GESLOTEN ZONE
putdeksel
bloemenperk
30 cm.
/ 11,8 "
30 cm.
/ 11,8 "