Operation Manual

- 37 -
C141501600.fm
Gebruiksaanwijzingen
NL
De onderstaande informatie heeft tot
doel te helpen bij de identificatie en cor-
rectie van eventuele storingen en defec-
ten die zich tijdens het gebruik kunnen
voordoen.
Sommige storingen kunnen door de ge-
bruiker verholpen worden; voor andere
storingen is specifieke technische kennis
en speciale vaardigheden vereist en
deze mogen uitsluitend door vakmensen
met ervaring die in de specifieke
branche opgedaan en erkend is verhol-
pen worden.
STORINGEN, OORZAKEN EN OPLOSSINGEN
DEFECTEN OPSPOREN
Storing Oorzaken Oplossingen
De robot is erg la-
waaierig
Maaimes beschadigd
Vervang het mes door een
nieuwe.
De robot is ge-
stopt terwijl de led
(E) (groen) aan is
en de led (H) (geel)
knippert.
De afrasteringsdraad is
niet goed aangesloten
(kabel gebroken, elektri-
sche aansluiting ont-
breekt enz.)
Controleer of de voeding goed
functioneert en of de vo-
edings-/zendeenheid goed
aangesloten is.
De robot is ge-
stopt terwijl de led
(F) (rood) knippert
en de led (H) (geel)
aan is.
Terrein te steil
Zet het gebied met een te gro-
te helling af.
Draad verkeerd gelegd
Controleer of de draad goed
gelegd is (te diep, in de buurt
van metalen voorwerpen, af-
stand tussen de draad die
twee elementen kleiner dan
70 cm afzet enz.).
Afrasteringsdraad van
binnenste gebieden
(bloembedden, struiken
enz.) met de klok mee ge-
legd.
Leg de afrasteringsdraad
goed (tegen de klok in).
Voeding overbelast
Pas geschikte oplossingen
toe om de temperatuur van
de voeding te verlagen (venti-
leren of de installatieplaats ve-
randeren enz.).
Het aandrijfsysteem van
de wielen is niet in orde
Controleer de kettingspan-
ning en stel deze indien nodig
af.
E F
C
D
A
L
G H
BM