Operation Manual

Figuur 3.
4 PUNTENTELLING
De puntentelling dient als volgt te geschieden:
in elk vak 1 schijf = 20 punten,
in elk vak 2 schijven = 40 punten,
in elk vak 3 schijven = 60 punten, enz.
Bevinden zich buiten deze berekening nog meer schijven in een vak dan tellen deze
schijven elk voor de punten van dat vak.
Voorbeeld:
In elk vak liggen 5 schijven en een extra schijf in vak 4.
De telling is dan 100 + 4 = 104 punten.
Maximaal haalbaar is dus 148 punten.
Boven de maximale score van 148 punten kan nog een bonus van maximaal 8 punten
worden behaald indien de speler de score van 148 punten behaald heeft in maximaal
twee onderbeurten.
Indien 148 in één onderbeurt is behaald krijgt de speler twee keer één schijf terug. Is de
148 behaald in twee onderbeurten, dan krijgt de speler één keer één schijf terug.
De schijf wordt gespeeld waarna opnieuw wordt gestapeld. Indien de schijf twee keer
terug moet worden gegeven, wordt diezelfde schijf nogmaals gespeeld. Alleen het
resultaat van de gespeelde schijf in de eerste en, indien van toepassing, tweede keer
telt. Het aantal behaalde bonuspunten wordt berekend volgens bovenstaande
puntentelling, maximaal kan dus twee keer 4 bonuspunten worden behaald.
De uiteindelijke score is de som van de behaalde punten en bonuspunten.
Voorbeelden.
1. Een speler heeft 148 punten gescoord in twee onderbeurten. Hij krijgt nu nog één
schijf terug, welke hij in vak 2 werpt.
De speler heeft nu 148 + 2 = 150 punten behaald.
2. Een speler heeft 148 punten gescoord in één onderbeurt. Hij krijgt nu nog twee keer
één schijf terug. De eerste keer werpt hij deze in vak 4, de tweede keer in vak 1. De
speler heeft nu 148+4+1=153 punten gescoord.
5 SPELVOLGORDE
Een sjoelbeurt bestaat uit 3 onderbeurten in de volgende volgorde te spelen:
a. De speler telt de 30 schijven.
b. Na toestemming van de jury werpt de speler deze 30 schijven en geeft duidelijk te
kennen dat alle schijven geworpen zijn.