Operation Manual
F. Overtreding van de gedragsregels
Indien een overtreding van de gedragsregels die in dit artikel zijn
beschreven, leidt tot nadeel voor een niet in overtreding zijnde te-
genstander, geldt het volgende:
1. Speler maakt gebruik van ongeoorloofde informatie
Als de wedstrijdleider van oordeel is dat een speler uit de voor
de hand liggende mogelijkheden er één koos die onloochen-
baar zou kunnen zijn gesuggereerd door woord, gebaar, tempo
of andere gedragingen van zijn partner, moet hij een arbitrale
score toekennen (zie artikel 16).
2. Speler is benadeeld door onreglementaire misleiding
Als de wedstrijdleider van oordeel is dat een niet in overtreding
zijnde speler een onjuiste gevolgtrekking heeft gemaakt uit een
woord, gebaar, tempo of iets dergelijks van een tegenstander
die hiervoor geen duidelijke bridgetechnische reden had en die
ten tijde van zijn handeling kon weten dat hij hiervan voordeel
zou kunnen hebben, moet de wedstrijdleider een arbitrale sco-
re toekennen (zie artikel 12C).
ARTIKEL 74
Optreden en fatsoen
A. Juiste houding
1. Hoffelijkheid
Een speler behoort zich altijd hoffelijk te gedragen.
2. Optreden
Een speler behoort zorgvuldig iedere opmerking of handeling te
vermijden, die ergernis of verlegenheid zou kunnen veroorza-
ken bij een andere speler of het genoegen van het spel zou
kunnen verstoren.
3. Naleving van correcte gang van zaken
Iedere speler behoort steeds op dezelfde correcte wijze te bie-
den en te spelen.
B. Fatsoen
Uit oogpunt van fatsoen behoort een speler niet:
1. onvoldoende aandacht aan het spel te besteden;
2. ongevraagd commentaar te leveren tijdens het bieden en
spelen;
3. een kaart klaar te houden voordat hij aan de beurt is;
4. het spelen onnodig te rekken (door bijvoorbeeld door te
91










