Operation Manual

3. Als de blinde, na overtreding van de beperkingen opge-
somd in A2 hierboven, als eerste de aandacht vestigt op een
onregelmatigheid begaan door een tegenstander, mag hiervoor
geen straf opgelegd worden. Als de tegenstanders rechtstreeks
uit hun onregelmatigheid voordeel halen, moet de wedstrijdlei-
der een arbitrale score toekennen aan beide partijen om een
billijk resultaat te bereiken.
ARTIKEL 44
Volgorde en verloop van het spelen
A. Voorspelen in een slag
De speler die in een slag voorspeelt, mag elke kaart uit zijn hand
spelen (tenzij hij is onderworpen aan een beperking na een onre-
gelmatigheid, begaan door zijn partij).
B. Bijspelen in een slag
Na het voorspelen speelt iedere speler op zijn beurt een kaart en
de vier aldus gespeelde kaarten vormen een slag (voor de wijze
waarop de kaarten moeten worden gespeeld en gerangschikt, zie
artikel 65).
C. Verplichting om te bekennen
Bij het spelen in een slag moet elke speler indien mogelijk beken-
nen. Deze verplichting gaat boven alle andere voorschriften van de-
ze Spelregels.
D. Niet kunnen bekennen
Indien een speler niet kan bekennen, mag hij elke andere kaart
spelen (tenzij hij is onderworpen aan een beperking na een onre-
gelmatigheid, begaan door zijn partij).
E. Slagen met troeven
Een slag die troef bevat, wordt gemaakt door de speler die de
hoogste troef heeft gespeeld.
F. Slagen zonder troeven
Een slag die geen troef bevat, wordt gemaakt door de speler die de
hoogste kaart van de voorgespeelde kleur heeft gespeeld.
G. Voorspelen na de eerste slag
De speler die de slag heeft gemaakt, speelt voor in de volgende slag.
61