Operation Manual
Internationaal match punt (IMP):
Een score-eenheid, toegekend volgens de in artikel 78B opge-
nomen tabel.
Kleur:
Eén van de vier groepen van 13 kaarten uit het spel, voorzien van
een kenmerk: schoppen (~), harten (§), ruiten (`), klaveren (|).
Kwetsbaarheid:
De aanduiding op basis waarvan premies en straffen voor
downslagen worden toegekend (zie artikel 77).
Leider:
De speler die voor de partij die het eindbod doet, het eerst de
speelsoort van dat bod heeft genoemd. Hij wordt leider wanneer
de uitkomst met de beeldzijde naar boven op tafel wordt gelegd
(maar zie artikel 54A indien voor de beurt wordt uitgekomen).
LT:
Linkertegenstander
Manche:
100 of meer trekpunten, behaald op één spel.
Matchpunt:
Een score-eenheid, toegekend aan een deelnemer als resultaat
van de vergelijking van zijn score met één of meer andere scores.
Onregelmatigheid:
Een afwijking van de juiste gang van zaken zoals geregeld in de
Spelregels.
Overslag:
Elke slag die de leider méér maakt dan voor het vervullen van
het contract nodig is.
Partner:
De speler waarmee men als partij speelt tegen de twee andere
spelers.
Partij/paar:
Twee spelers die samen spelen tegen de twee andere spelers.
Pas:
Een bieding waarmee een speler te kennen geeft in deze beurt
geen bod te willen doen en niet te willen doubleren of redou-
bleren.
Premies:
Alle punten andere dan trekpunten (zie artikel 77).
Psychologische bieding:
Een bieding die een grove misleiding betreffende honneur-
kracht of lengte in een kleur beoogt.
21










