Operation Manual

61
ARTIKEL 45
Gespeelde kaart
A. Spelen van een kaart
Elke speler behalve de blinde speelt een kaart door haar uit zijn
hand te nemen en met de beeldzijde naar boven
1
voor zich op tafel
te leggen.
B. Het spelen uit de blinde
De leider speelt een kaart uit de blinde door haar te noemen,
waarna de blinde de kaart opneemt en met de beeldzijde naar bo-
ven op tafel legt. Bij het spelen uit de blinde mag de leider zo nodig
de gewenste kaart zelf opnemen.
C. Verplicht spelen van een kaart
1. Een kaart van een tegenspeler die zo gehouden wordt, dat zijn
partner de beeldzijde zou kunnen zien, moet in de lopende slag
gespeeld worden (zie artikel 45E als de tegenspeler al een re-
glementaire kaart in die slag heeft gespeeld).
2. De leider moet een kaart uit zijn hand spelen als ze
(a) met de beeldzijde naar boven zo wordt gehouden, dat ze de
tafel raakt of nagenoeg raakt, of
(b) als ze zo wordt gehouden dat aangegeven wordt dat de
kaart gespeeld is.
3. Een kaart van de blinde moet worden gespeeld, als ze opzette-
lijk door de leider is aangeraakt anders dan om de kaarten te
rangschikken of een kaart onder of boven de aangeraakte kaart
te bereiken.
4. (a) Een kaart moet gespeeld worden, als een speler haar noemt
of anderszins aanduidt als de kaart die hij wil spelen.
(b) Tot zijn partner een kaart gespeeld heeft, mag een speler
een onopzettelijke aanduiding wijzigen, mits hij dit zonder
denkpauze doet; maar als een tegenstander op zijn beurt
een kaart heeft gespeeld die reglementair was vóór de wijzi-
ging van de aanduiding, mag die tegenstander de aldus ge-
speelde kaart terugnemen en vervangen door een andere
(zie artikel 47D en 16D1).
1
De uitkomst geschiedt eerst met de beeldzijde naar beneden (tenzij het
Bondsbestuur anders voorschrijft).